De testfaciliteiten op Vertigo. Foto | Bart van Overbeeke

SolarBEAT in het zonnetje

Op de laagbouw van Vertigo bevindt zich al twee jaar een testlocatie voor zogeheten gebouw-geïntegreerde zonne-energie: SolarBEAT. Voor de oplettende voorbijganger waren de testgebouwtjes al lang zichtbaar, maar sinds kort springt de testfaciliteit extra in het oog. Vorige week is de lift van Vertigo namelijk bekleed met een gigantisch bedrukt doek, dat ongewenste weerkaatsing van zonlicht moet tegengaan. Later deze maand wordt het zesde testgebouw van SolarBEAT in gebruik genomen.

Roland Valckenborg opent de deur naar het platte dak op de laagbouw van Vertigo. De zon schijnt gelukkig volop, maar het windje is nog fris. Ideale omstandigheden voor de zonnecellen, legt de projectleider van SolarBEAT uit. Het voorjaar is volgens hem de beste tijd om elektriciteit te oogsten uit zonlicht. “Zeker als de wind uit het oosten komt, heb je vaak helder, zonnig weer, bij een relatief lage temperatuur. Daardoor warmen de zonnecellen niet te veel op, zodat ze een hoger rendement leveren.”

Op steeds meer Nederlandse daken verschijnen donkerblauwe of zwarte panelen van silicium, waarmee zonlicht wordt omgezet in elektriciteit. Meestal worden deze PV-systemen (van het Engelse photovoltaic) als losse modules op de dakpannen van schuine daken bevestigd. Voor de toekomst is het waarschijnlijk echter handiger, goedkoper, efficiënter, of simpelweg mooier om de panelen in gebouwen te integreren.

Bovendien wordt met de huidige zonnecellen minder dan een vijfde van het zonlicht daadwerkelijk in elektriciteit omgezet, en de rest in warmte. Die restwarmte kun je in principe gebruiken om een woning van warm water te voorzien, door de hete zonnepanelen - die wel tot tachtig graden kunnen opwarmen - te koelen met water of een andere vloeistof. Je combineert zo zonnestroom met zonnewarmte in één systeem. Drie vliegen in één klap zou je kunnen zeggen, aangezien de gekoelde zonnecellen dus ook nog eens meer elektriciteit produceren dan warme cellen.

De locatie is nog realistischer geworden dankzij het uitschakelen van reflectie

Binnen SolarBEAT, een samenwerking tussen de TU/e en SEAC (Solar Energy Application Center, een initiatief van TNO, ECN en brancheorganisatie Holland Solar), kunnen bedrijven uit de zonnebranche hun ideeën voor gebouw-geïntegreerde zonne-energie, zowel voor elektriciteit (PV) als voor elektriciteit én warmte (photovoltaic thermal, PVT) testen in een realistische situatie. Daarvoor zijn op Vertigo zes gebouwtjes neergezet, waarvan vijf met een schuin dak - om de zolderverdieping van een gemiddeld Nederlands rijtjeshuis na te bootsen. Door het aanbrengen van het doek over de liftschacht van Vertigo, die dankzij een reflecterend folie wel erg goed spiegelde, is de locatie nu dus nog realistischer geworden.

Op elk van de testgebouwtjes worden één of meer verschillende concepten getest, waarbij de analyse van de metingen voor een deel in handen ligt van afstudeerders, PDEng-studenten of promovendi van de TU/e en andere instellingen. Er is vooral een aanzienlijke inbreng van TU/e-faculteit Bouwkunde, met name vanwege de focus op gebouw-geïntegreerde technologieën.

Projectleider Valckenborg, alumnus van Technische Natuurkunde, verdeelt zijn tijd tussen het kantoor van SEAC op de High Tech Campus en de testfaciliteit op Vertigo. Trots laat hij het zonnemeetstation zien, dat fungeert als objectieve maatstaf voor alle metingen op het dak. Eén lichtsensor op een lange arm meet de invalshoek en sterkte van het directe zonlicht, een andere sensor - precies in de schaduw van de eerste - geeft de intensiteit van het diffuse, met name door wolken verstrooide licht.

Op elk van de testgebouwtjes is bovendien een webcam gericht, die elke vijf minuten een foto maakt van de situatie. “Als er iets vreemds te zien is in de meetgegevens, kunnen we terugkijken waar dat door kan komen”, legt Valckenborg uit. Door een redacteur van Cursor die het zonlicht blokkeert, bijvoorbeeld. Want een klein beetje schaduw kan al een groot effect hebben. “Als alle panelen in serie zijn geschakeld, en je dekt één paneel voor de helft af, dan kun je in het ergste geval al je opbrengst verliezen."

Op één van schuine daken is geen enkele dakpan te zien: daar wordt een zogeheten ‘full-roof’-systeem getest - lichtgewicht zonnepanelen die elke vierkante centimeter van het dak waterdicht bedekken en zo dakpannen overbodig maken. De panelen verschillen niet alleen in de manier waarop de stroom wordt weggeleid, maar er liggen ook panelen in verschillende kleuren. Het oog van de consument wil namelijk ook wat.

Verschillende PVT-systemen liggen gebroederlijk naast elkaar

Op een ander testdak liggen PVT-systemen van drie verschillende fabrikanten gebroederlijk naast elkaar. Eén van de systemen komt in plaats van de dakpannen, de andere twee liggen daar juist bovenop. “Verder zitten de verschillen hem met name in hoe het water in contact wordt gebracht met het warme oppervlak van de zonnecel”, aldus Valckenborg. Het huisje is van binnen opgedeeld in twee ruimtes, aan de wanden hangt de meetapparatuur voor het watersysteem en voor de elektra. Alles in drievoud, zodat de partijen onafhankelijk van elkaar kunnen meten. In de andere ruimte staat een bureau met computer waarop de metingen direct zichtbaar zijn. De betrokken onderzoekers kunnen overigens ook op afstand inloggen op het systeem.

Op het enige gebouwtje zonder schuin dak worden binnenkort zonnepanelen getest die speciaal zijn ontworpen voor op gevels. Door de dalende prijzen van zonnecellen wordt het namelijk rendabel om de panelen aan te brengen op locaties waar de blootstelling aan de zon niet optimaal is, zoals op gevels van flatgebouwen of industriële complexen. Bij één van de concepten, ZigZagSolar, worden de panelen geplaatst in een zigzagprofiel, waarbij de schuin naar boven gerichte zonnecellen worden ondersteund door gekleurde gevelpanelen die vanaf de grond zichtbaar zijn. Doordat de gevelpanelen een deel van het licht van de laagstaande zon naar de onderliggende rij zonnecellen weerkaatsen, is de opbrengst van het zigzagsysteem in potentie zelfs hoger dan van een enkele rij panelen op een schuin dak.

Extreme weersomstandigheden leveren bij uitstek interessante meetgegevens op

Een buitenbeentje binnen SolarBEAT is het concept SunCycle, dat nog niet op een van de daken wordt getest, maar op een losstaand frame. Met behulp van een parabolische spiegel en een prisma wordt het binnenvallende zonlicht geconcentreerd op een kleiner oppervlak voorzien van zogeheten triple junction zonnecellen, die het zonlicht veel efficiënter omzetten in elektriciteit dan de standaard siliciumcellen. Het spiegelsysteem draait mee met de zon en de cellen worden gekoppeld aan een koelsysteem voor een optimaal rendement. Alleen direct zonlicht kun je overigens op die manier concentreren, wat dit concept met name geschikt maakt voor droge gebieden zonder veel bewolking, en minder voor het Nederlandse klimaat.

Hoe goed de nieuwe zonnesystemen presteren, is sowieso sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Vandaar dat je gedurende meerdere seizoenen wilt testen, zegt Valckenborg. “Het afgelopen jaar was wat dat betreft prima, met diverse stormen, een hittegolf en laatst nog een dikke laag ijzel. Alleen jammer dat we geen sneeuw hebben gehad.” Aangezien extreme omstandigheden bij uitstek interessante meetgegevens opleveren, moet hij juist dán aanwezig zijn om erop toe te zien dat alles werkt. “Tijdens de hittegolf van begin juli vorig jaar werd aangeraden zoveel mogelijk thuis te blijven. Dan kom ik dus hierheen om te meten. We hebben hier meer dan vijftig meetapparaten met zo’n duizend sensoren en verzamelen twee miljoen datapunten per dag. Het mag nog net geen ‘big data’ heten.”

www.seac.cc/projects/solar-beat/

Deel dit artikel