Ontwerpen voor dementie

Een kompas dat altijd naar huis wijst, een slimme kalender die je letterlijk vertelt dat het tijd is voor je medicijnen, of een smartphone waarmee je met één druk op de knop meerdere mantelzorgers bereikt. Promovendus Rens Brankaert hoopt dat dementerenden dankzij dergelijke innovaties langer thuis kunnen blijven wonen: dat is niet alleen vaak prettig voor de betrokkenen zelf, maar ook voor de schatkist.

Mensen met beginnende dementie hebben niet alleen geheugenproblemen, maar raken ook ruimtelijk gedesoriënteerd en verliezen grip op de tijd. De dagelijkse problemen die daardoor ontstaan, kun je met slimme technologie proberen te verlichten. Maar welke hulpmiddelen aanslaan, is lastig te voorspellen, vertelt Rens Brankaert, promovendus bij Industrial Design. “Direct aan de patiënten vragen wat ze nodig hebben, werkt door hun ziekte niet. Bovendien is het lastig om je als ontwerper te verplaatsen in de gedachtewereld van iemand met dementie. Daarom moet je ideeën in een vroeg stadium experimenteel toetsen in een Living Lab.”

Dat ‘Living Lab’ was in Brankaerts geval vooral de thuissituatie van dementiepatiënten. Hij introduceerde een aantal prototypes - waaronder een slimme kalender, een speciale smartphone en een kompas dat altijd naar huis wijst - bij diverse patiënten en hun partners, om aan de hand van deze voorbeelden te leren hoe je het best kunt ‘ontwerpen voor dementie’. Ondertussen hoopte hij uiteraard dat één of meer van deze ideeën daadwerkelijk van nut zouden blijken, zeker toen kort na aanvang van zijn promotieonderzoek bij zijn grootvader dementie werd geconstateerd. “Dat heeft me wel extra gemotiveerd.”

De slimme kalender begon als Brankaerts afstudeerproject; het is een weekoverzicht dat het midden houdt tussen een gewone kalender en een klok. De kalender bevat een mechanische lezer die real time over de weekindeling beweegt, en geeft een signaal als het tijd is voor één van de activiteiten - aangeduid met een gekleurd plaatje voorzien van een RFID-tag. Met een licht- en geluidsignaal wordt de patiënt naar de kalender geroepen, waar hij vervolgens ook in gesproken woord te horen krijgt dat hij zijn medicijnen in moet nemen, dat het etenstijd is, of dat het wekelijkse kaartavondje er weer aankomt.

“De partner kon mij bellen, mocht de patiënt in de war raken van de kalender”

“De kalender hebben we bij vier patiënten thuis getest”, vertelt Brankaert. “Net als bij alle prototypes waren dat mensen die thuis door hun partner werden verzorgd, die hadden geaccepteerd dat ze aan het dementeren waren, en daarover konden en wilden praten. De partner kon mij bellen, mocht de patiënt in de war raken van de kalender. Dat is belangrijk als je met zo’n kwetsbare doelgroep werkt.”

Over de kalender is hij niet gebeld. Dat gebeurde wel bij een andere studie, waarin de promovendus een speciale seniorentelefoon, de GoLivePhone, testte. “Na een week werd ik gebeld of ik de telefoon weer wilde ophalen. De partner kon er namelijk ook niet mee overweg. Een smartphone paste blijkbaar gewoon niet bij die mensen. Dat kan gebeuren; daar kun je uit leren dat je goed moet opletten dat je niet al te geavanceerde apparaten gebruikt waar de doelgroep geen affiniteit mee heeft.”

De GoLivePhone is een Android-telefoon met extra grote iconen, geproduceerd door Gociety, een commerciële partner binnen het Europese project Innovate Dementia waarbinnen Brankaerts onderzoek plaatsvond. Behalve een paar standaardfuncties als bellen, sms’en en contactenbeheer, bevat de telefoon ook drie speciale apps: een hulpknop, waarmee een standaard-sms en -email wordt verstuurd naar drie voorgeprogrammeerde contacten; een GPS-functie met navigatie voor als de patiënt de weg kwijt is, en een GPS-functie waarbij een signaal wordt gestuurd naar de mantelzorgers als de patiënt te ver buiten zijn leefgebied dwaalt. “Allemaal dingen die buiten het formele zorgcircuit omgaan, waarbij een kring van mantelzorgers wordt ingeschakeld”, benadrukt de promovendus. “Precies zoals dat vanuit de overheid wordt gestimuleerd om de zorgkosten te drukken.” De knop die automatisch 112 belt, was overigens geen goed idee, zo werd tijdens de tests wel duidelijk. Dat icoontje werd te vaak per ongeluk ingedrukt. “Die hebben we snel verwijderd.”

De helft van de proefpersonen had baat bij de telefoon, zo bleek. Voorspellen wie dat zouden zijn, bleek echter nog lastig. “Sommigen konden prima omgaan met de telefoon als ik er naast zat om te vertellen wat ze moesten doen, maar die bleken helemaal niets meer met de telefoon te doen zodra ik weg was. Ze namen zelf gewoon geen initiatief meer. En er waren ook patiënten bij die in eerste instantie een aversie tegen techniek hadden, maar die de telefoon juist wel veel bleken te gebruiken en er uiteindelijk ook een hebben aangeschaft.”

“Het kompas doet denken aan dat van Jack Sparrow uit Pirates of the Caribbean”

De navigatiefunctie op de seniorentelefoon leek een goed idee, maar de bediening bleek te hoog gegrepen voor veel patiënten. Daarom bouwde Brankaert, samen met PDEng-studente Rian de Jong, een speciaal ‘welthuis’-kompas. Een simpele schijf met een pijltje erop dat altijd richting huis wijst. “Ik heb een GPS-chip gekocht, en die gecombineerd met een bewegings- en zwaartekrachtsensor en een apparaatje dat de stand van het pijltje op het kompas meet en corrigeert. Het doet denken aan het kompas van Jack Sparrow uit Pirates of the Caribbean, maar dan met de GPS-coördinaten van het thuisadres erin geprogrammeerd. En het bleek boven verwachting te werken. Zeven van de acht dementerende proefpersonen konden er een vooraf geprogrammeerde route mee volgen.”

En passant bedacht Brankaert met ID-student Eriano Troenokarso het Beste Zorgidee van 2014: het belevingskussen, dat persoonlijke liedjes laat horen als je het aanraakt. “Dat kussen is bedoeld voor een vergevorderde fase van dementie, waarbij de patiënt al in een verzorgingshuis is opgenomen. Met die mensen kun je geen gesprek meer voeren, maar ze bleken de liedjes uit hun jeugd - geselecteerd na gesprekken met de familie - nog wel met veel plezier mee te zingen. Dat is natuurlijk heel waardevol.”

Zijn dementerende grootvader is nog steeds thuis, vertelt Brankaert, verzorgd door zijn oma. Alle prototypes heeft hij ook aan opa laten zien. Helaas is diens dementie inmiddels te ver gevorderd om nog iets aan het kompas te hebben. “Maar ik ben ervan overtuigd dat als het product er eerder was geweest, hij hier veel voordeel van had kunnen hebben.”

Brankaert ziet zijn proefschrift meer als een begin dan een afsluiting. De afgelopen maanden werkte hij al voor de bij Innovate Dementia betrokken organisatie Slimmerleven2020, en ook in de toekomst hoopt hij betrokken te blijven bij de verdere ontwikkeling van de ideeën uit zijn proefschrift. “Er gebeurt nog maar weinig met technologie voor dementie. Dat is een heel veld dat nog bloot te leggen valt, en daar wil ik graag aan bijdragen.”

Deel dit artikel