- Student
- 08/06/2016
Onderwijsminister Jet Bussemaker had maandag een makkelijke dag in de Eerste Kamer. De senatoren steunen in ruime meerderheid haar wetsvoorstel dat de ‘bestuurskracht’ van universiteiten en hogescholen moet versterken.
Er staat van alles in het wetsvoorstel, maar het gaat vooral om de macht van studenten en docenten. Ze krijgen bijvoorbeeld meer invloed op de werving van nieuwe bestuurders. Daarnaast hoeven studenten geen collegegeld meer te betalen als ze fulltime een bestuursfunctie bekleden. Ook krijgen ze meer macht over de vormgeving van hun opleiding.
Een paar maanden geleden moest Bussemaker in de Tweede Kamer nog flink strijden voor haar wetsvoorstel. De ontevreden fracties kwamen met een waslijst aan wijzigingen. Bussemaker waarschuwde dat de wet een rommeltje zou worden, maar nam de wijzigingen uiteindelijk voor lief.
Vervolgens leek de Eerste Kamer ernstige bedenkingen te hebben. De wet vertoonde weinig samenhang, vreesden de senatoren, en op bijna alles konden ze wel kritiek bedenken. Democratiseringspartij D66 vroeg zich zelfs af of de medezeggenschap niet te veel invloed kreeg.
Stap in de goede richting
Maar al snel bleek deze kritiek niet zo zwaar te wegen voor de senatoren. Goed, ze hadden allemaal wel iets wat ze anders wilden zien, maar uiteindelijk vonden ze toch dat de wet een stap in de goede richting zette. Van SP tot VVD, iedereen ging overstag.
Wel maakten ze zich allemaal zorgen over de geringe betrokkenheid van studenten bij het bestuur van hun onderwijsinstelling. Misschien moest inspraak er in de toekomst wel heel anders uitzien, speculeerde senator Ruard Ganzevoort van GroenLinks. Hij dacht aan internetpeilingen en brainstormsessies. Zou minister Bussemaker experimenten in die richting willen aanmoedigen? Dat wilde ze best en ook andere partijen waren benieuwd waar de ideeën toe zouden leiden.
Verder namen de senatoren vooral de gelegenheid te baat om over Bussemakers terminologie te discussiëren. Was tegenspraak het juiste woord? Studenten en docenten zouden juist moeten meepraten in plaats van tegenspreken, vonden sommigen. Zouden we niet liever van ‘samenspraak’ moeten reppen?
Dat vond Bussemaker een beetje zalvend klinken, maar haar opluchting was duidelijk: ze voerde honderd keer liever een gesprek over woorden als inspraak, tegenspraak en samenspraak dan dat ze een hevig gevecht moest voeren om een krappe meerderheid te verkrijgen.
Alleen de Staatkundig Gereformeerde Partij gaat waarschijnlijk, uit religieuze overtuiging, tegen het wetsvoorstel stemmen. “God heeft alle gezag”, verklaarde senator Peter Schalk, “en Hij bekleedt mensen met gezag. Daar moet je heel zorgvuldig mee omgaan”. Hij is vooral bang dat studenten en docenten te veel invloed krijgen bij het benoemen en ontslaan van onderwijsbestuurders. Je moet ze volgens hem niet in die positie brengen.
Register
Het enige werkelijk nieuwe onderwerp dat in het debat besproken werd, was een voorstel van senator Jan Anthonie Bruijn. Die opperde om een register in het leven te roepen voor onderwijsbestuurders en -toezichthouders, zoals dat er ook voor artsen is en zoals dat eraan komt voor leraren. De beroepsgroep zelf zou dan kunnen bepalen hoeveel bijscholing onderwijsbestuurders jaarlijks nodig hebben. De inspectie zou vervolgens toezicht kunnen houden op naleving van de normen die bestuurders aan zichzelf opleggen.
Hij kreeg eerst kritiek van D66-senator Alexander Rinnooy Kan, gepokt en gemazeld in de bestuurswereld. Die vroeg spottend of ook bestuurders van padvinderijen en andere clubs binnenkort een inspecteur op bezoek zouden krijgen om te vragen hoe het met hun bijscholing ging.
Maar minister Bussemaker nam het idee veel serieuzer en noemde het interessant. Ze wilde nadenken of het zou kunnen werken. Binnen een jaar zal ze een brief over dit onderwerp sturen, beloofde ze.
Discussie