- Onderzoek
- 01/07/2016
Tijdink ondervroeg 437 Nederlandse hoogleraren in de biomedische wetenschappen. Iets minder dan een kwart van hen heeft ernstige burn-outverschijnselen. Uit het onderzoek blijkt dat bepaalde omstandigheden, zoals het hebben van kinderen, deze verschijnselen verergeren. Jongere wetenschappers blijken daarin kwetsbaarder dan hun oudere collega’s, die hun sporen vaak al hebben verdiend en minder druk voelen.
Negatief en cynisch
Veel geënquêteerden zijn negatief en cynisch, zo blijkt. “Ze klagen over slechte samenwerking, moordende competitie en het grote belang van citatiescores bij beoordelingen”, schrijft hij.
De onderzoeker waarschuwt voor de gevolgen van te hoge prestatiedruk. In de biowetenschappen ziet hij dat onderzoekers zo veel willen of moeten publiceren dat het ten koste gaat van kwaliteit, nauwkeurigheid en integriteit.
Bij integriteitsvragen speelt het karakter van de wetenschapper een grote rol, stelt Tijdink. Een ‘Machiavelliaanse’ persoonlijkheid is volgens hem het gevoeligst voor fraude. Dit type mens is geneigd om ‘weinig emotioneel te zijn, geen moraal te bezitten en daarom in staat te zijn anderen te bedriegen en te manipuleren’.
Niet tellen, maar lezen
Op de promotie volgde een symposium waarin werd gezocht naar oplossingen. Dat bleek nog niet zo simpel. Decaan Frank Miedema van Utrecht medisch centrum en oprichter van zelfbenoemde ‘rebellenclub’ Science in Transition pleitte ervoor dat er niet alleen naar het aantal publicaties wordt gekeken, maar vooral ook naar de inhoud. “Niet tellen, maar lezen. Laat maar eens zien of een onderzoek ertoe doet in de echte wereld.”
Guus van Dongen, hoogleraar aan het VU medisch centrum, vond dat wetenschappers ook wel eens kritisch naar zichzelf mogen kijken. Ze houden het systeem volgens hem zelf in stand. “Het begint al bij de promovendi, die ook al meerdere publicaties moeten doen. Misschien moeten we eens gaan nadenken hoe we de promovendi opleiden. Daar gaat het al mis.”
Bovendien moet de financiering volgens hem anders. “Wanneer een wetenschapper een bedrag binnenhaalt, kan hij daarvan een groep onderzoekers betalen. Maar dat betekent ook dat hij de volgende keer weer eenzelfde bedrag moet binnenhalen, anders moet hij mensen ontslaan. Dat zorgt voor stress. Daarom moeten er grenzen worden gesteld aan de omvang van de onderzoeksgroep.”
Optimisme
De Leidse hoogleraar Paul Wouters nuanceerde het naargeestige beeld dat zijn collega’s schetsten. “Wetenschappers zijn zelf geobsedeerd door de zogenaamde Hirsch-lijstjes. Er is geen wet of politicus die zegt dat dat moet.” Bovendien heeft Tijdink volgens hem in zijn proefschrift ook gekeken naar het meest deprimerende geval, de biomedische wetenschap. “Er zijn ook wetenschappen die niet eens weten wat de Hirsch-index is. Dat ook deze wetenschap overleeft, is een bron van optimisme.”
“We zijn nu zover dat NWO en de vereniging van universiteiten ook zien dat te veel nadruk op publicaties geen goed idee is”, sluit André Knottnerus, voorzitter van de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid, het symposium af. “Wetenschappers moeten zelf ook aan de slag, door meer in teams te gaan werken en niet alleen in te zetten op individueel prestige. Lees bijvoorbeeld ook andere artikelen van wetenschappers en geef feedback. Nu is de tijd om te investeren, anders zitten we hier over dertig jaar nog.”
Discussie