- Onderzoek
- 20/07/2016
Onderzoek TU/e: houding Froome níet aerodynamischer
In de achtste etappe van de Tour de France pakte Chris Froome tijdwinst in een afdaling in een opmerkelijke houding, voor op zijn bovenbuis zittend. Maar volgens onderzoekers van de TU/e, de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Luik was dat, in tegenstelling tot vaak gedacht, niet gunstiger voor de luchtweerstand.
De Britse wielrenner Chris Froome verraste zijn concurrenten in de achtste etappe van de Tour de France door niet bergop, maar juist in een afdaling tijdswinst te boeken. Bovenop de Col de Peyresourde versnelde hij, om vervolgens met dertien seconden voorsprong op onder anderen Bauke Mollema beneden over de finish te komen.
Vooral zijn houding baarde opzien. Gezeten op zijn bovenbuis, voorovergebogen hangend met zijn borst op het stuur, haalde hij snelheden van negentig kilometer per uur.
De renner kreeg veel complimenten vanwege zijn verrassende tactiek, maar er was ook kritiek op het levensgevaarlijke karakter van de houding. Bert Blocken, hoogleraar bouwfysica aan de TU/e-faculteit Bouwkunde, besloot na te rekenen of deze ‘Froome-houding’ daadwerkelijk minder luchtweerstand oplevert, zoals vaak wordt gedacht. Eerder rekende Blocken al aan de windeffecten van motorrijders en volgauto’s in wielerkoersen.
Blocken analyseerde met behulp van computersimulaties de luchtweerstand voor de ‘Froome-houding’ en vergeleek deze met drie andere posities op de fiets: de reguliere afdalingshouding, een normale fietshouding en een tijdrithouding. Wat bleek: de Froome-houding is aerodynamisch gezien niet beter dan een reguliere afdalingshouding, maar heeft juist méér luchtweerstand - al is het verschil met 0,6 procent vrij klein. De tijdrithouding is de beste; de normale fietshouding zoals verwacht het minst gunstig met zo’n negentien procent meer luchtweerstand dan een reguliere afdalingshouding.
Groot gat
Maar als de houding van Froome aerodynamisch gezien niet beter was: hoe pakte hij dan toch zoveel winst in die afdaling? Moeilijk te zeggen, aldus Blocken. Wat in ieder geval bijdroeg, was het verrassend wegspurten van Froome aan de top, waardoor hij direct een groot gat sloeg op zijn concurrenten.
Verder bleek uit de wedstrijdbeelden dat de achtervolgers als Quintana niet de meest ideale afdalingshouding innamen. Ook is het mogelijk dat Froome in deze positie meer vermogen kon leveren op zijn trappers, maar dat heeft Blocken in dit onderzoek niet kunnen narekenen.
Bron: Persteam TU/e
De vier verschillende houdingen die zijn onderzocht.
Bronnen: www.cyclingweekly.co.uk / www.iamcycling.ch / www.sporza.be / www.usatoday.com
Discussie