- Student
- 28/01/2016
University Racing Eindhoven wil terug in de top met URE11
University Racing Eindhoven (URE) borduurt met zijn nieuwste elektrische raceauto, de URE11, bovenal voort op de wagen van vorig jaar. De URE10 was wél radicaal anders dan zijn voorgangers en uit dat concept valt volgens de TU/e-studenten nog heel veel meer te halen dan ze in 2015 konden laten zien.
In Gemini-Zuid onthulde het team vanavond het ontwerp van zijn nieuwe auto: de URE11. Met deze auto hopen de Eindhovense studenten zich terug te vechten in de top van de Formula Student-competitie. Vorig jaar moesten ze in Duitsland - de grootste race binnen de competitie - genoegen nemen met de negentiende plaats (van de veertig); tijdens de laatste wedstrijd in Spanje werden de Eindhovense studenten achtste. “Er zat dus wel een stijgende lijn in”, aldus teammanager Oscar Meijer.
Volgens de Werktuigbouwkundestudent had het team, na het gereedkomen van de auto begin juli, domweg veel te weinig tijd gehad om zijn bolide te testen. Hierdoor moesten tijdens de eerste wedstrijd bijvoorbeeld nog relatief eenvoudige kinderziektes worden getackeld. “We hebben lang niet alles eruit gehaald wat erin zat, maar ook juryleden zeiden: ‘Dit is een auto die in de top-vijf hoort’.”
Het concept van de URE10 was dus goed, “het zou zonde zijn om nu een heel andere auto te gaan bouwen”. Naar aanleiding van de eigen bevindingen en die van de juryleden tijdens verschillende wedstrijden, is het huidige team daarom per onderdeel gaan kijken waar verbeterkansen lagen.
Eén van de wijzigingen schuilt in de inwheel assembly, middels een efficiëntere en lichtere tandwieloverbrenging (zie foto rechts). “Er komt een speciale coating om de tandwielen, waardoor minder wrijving ontstaat en ze langer meegaan.” Ook verwacht het team per wiel 2,5 kilo aan gewicht te besparen, wat het uiteindelijke gewicht van de auto op 180 kilo brengt. Hierop was de vorige racewagen óók gespecificeerd, “maar bij de productie sloop er uiteindelijk nog zo’n tien kilo in. Daar gaan we dit jaar scherper op letten”.
Een andere verandering betreft de bevestiging van de vleugels aan de auto; niet meer aan de ophanging, wat onwenselijke speling opleverde, maar aan het chassis. Verder zijn er lichte wijzigingen in het design van de auto. Zo is de radiateur die op de achterkant van de URE10 zat, weggehaald. In plaats daarvan komen twee radiateurs, weggewerkt onder kappen, aan weerszijden van de wagen. Deze moeten voor meer koeling zorgen en onder meer mogelijk maken dat de wagen de complete 22 kilometer lange endurance-race op vol vermogen kan rijden.
De plaatsing van de radiateurs aan de zijkanten heeft consequenties voor de aerodynamica, “daardoor kun je minder downforce halen uit de zijkant van de auto. Dit compenseren we met een net iets andere voorvleugel en achtervleugel, zodat de auto aerodynamisch gezien stabiel blijft”.
Ook het batterijpakket van de URE11, iets groter en zwaarder dan dat van de URE10, wordt met ventilatoren gekoeld. De switch naar een vierwielaandrijving vorig seizoen maakt dat veel meer van de accu wordt gevraagd dan voorgaande jaren, verduidelijkt Meijer. Hij wijst op het onderdeel autocross binnen de Formula Student, waarbij twee coureurs van hetzelfde team twee keer een zo snel mogelijke tijd mogen proberen te klokken op het circuit. “Onze tweede coureur kon maar één rondje rijden, toen was het batterijpakket te warm geworden en sloot het systeem af.”
Strakke planning
De productieplanning van de URE11 is strak: op 1 april moet de auto klaar zijn, drie maanden éérder dan de URE10 vorig jaar. De geplande extra testtijd moet de Eindhovense studenten helpen zich in de top-drie van de competitie te vechten, zo is de ambitie. Die competitie start op 9 juli op het circuit van het Britse Silverstone.
Meijer spreekt van een haalbaar streven, al is het volgens hem altijd afwachten waarmee de concurrentie straks aan de start verschijnt. Hij zegt “niks geks” te verwachten, maar wijst op enkele concepten die nog nooit zijn toegepast, waarmee op uiteenlopende vlakken veel winst kan worden geboekt. “Maar het echt góed toepassen daarvan is vaak een meerjarenplan.”
URE wil dit seizoen nadrukkelijker dan ooit het belang van de Formula Student onder de aandacht brengen. Want de competitie is méér dan ‘Spielerei’ voor mannen die van snelheid en spanning houden, beklemtoont de teammanager: “Bijna alle technologieën en systemen die in consumentenauto’s worden toegepast, komen uit de auto- en motorsport, zijn dáár ontwikkeld en getest.” Een grotere Nederlandse vertegenwoordiging - naast Eindhoven en Delft gaan dit jaar voor het eerst ook teams uit Arnhem/Nijmegen, Groningen en Den Haag meedoen - kan de algemene beeldvorming zeker ten goede komen, stelt Meijer.
Discussie