- Student
- 20/01/2016
Misschien moeten zesjesstudenten straks voor hun master naar een andere stad verhuizen, omdat hun eigen universiteit hen niet meer wil hebben. Hier en daar gebeurt het al, want steeds meer masteropleidingen selecteren op talent en tentamencijfers.
Selectie is een van de risico’s voor de ‘toegankelijkheid’ van het hoger onderwijs, waar de Onderwijsinspectie de komende jaren onderzoek naar gaat verrichten. “Toegankelijkheid is een heel belangrijk onderwerp”, vindt directeur hoger onderwijs Erik Martijnse.
Wat is volgens u toegankelijkheid?
“Dat is een vraag die tot diepe filosofische beschouwingen kan leiden, maar we moeten praktisch blijven. Er zijn grenzen aan de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Een diploma op het juiste niveau is niet altijd genoeg. Soms moet je voor een opleiding een bepaald profiel hebben, soms moet je een selectieprocedure doorlopen. Dat is niet erg, dat hebben we met elkaar afgesproken in de wet.”
Zolang iedereen zich aan de wet houdt, gaat het goed?
“Nee, dat kun je niet zeggen. De wet biedt alleen het raamwerk waarbinnen we naar toegankelijkheid kijken.”
Mannen en allochtonen gaan iets minder vaak naar opleidingen met een numerus fixus. Is dat geen probleem?
“Het is een aandachtspunt. Maar de alarmbel zou pas echt afgaan als deze studenten helemaal niet meer gingen studeren. Want dan komt de toegankelijkheid van het hele stelsel in het geding. Dat is nu niet zo, ze gaan alleen naar andere opleidingen.”
Brandbrief
Vorige week schreef het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) een ‘brandbrief’ aan de minister omdat steeds meer masteropleidingen gaan selecteren. Straks is een bachelordiploma niet meer genoeg om aan de master van je keuze te beginnen, is de vrees.
Vindt u het in orde zolang er voor bachelors ten minste één masteropleiding beschikbaar is?
“Ja, als die master geschikt is en de student op de juiste plaats terechtkomt. Het aanbod hoeft niet ongelimiteerd te zijn. Het hoger onderwijs mag best onderscheid maken. Je zou willen dat uiterst briljante studenten op een goede manier uitgedaagd worden en andere studenten ook: daar kan selectie bij helpen. Want het gaat niet alleen om toegankelijkheid, maar ook om onderwijskwaliteit en de vraag of je geschikt bent voor een opleiding.
We moeten wel oppassen dat er geen zelfselectie optreedt. We moeten voorkomen dat jongeren met een laag inkomen of van een bepaalde etniciteit gaan denken: ik moet voor die opleiding door zoveel hoepels springen, laat ik er maar niet aan beginnen. Opleidingen moeten daarom heel goed uitleggen wat de opleiding en de selectie inhouden, zodat studenten niet op verkeerde gronden keuzes maken.”
Discussie