Thêta’s Oude Vier: Johann Slabber, Sander de Graaf, Marc Hummelink, Christiaan Roosendaal en Arnout Hilhorst (vlnr).

Thêta zonder winstkans maar vol ambitie naar Varsity

Thêta maakt met haar ‘Oude Vier’ amper kans op de winst van dit hoofdnummer tijdens de Varsity, op 10 april in Houten. Volgens wedstrijdcommissaris Nadia van den Boogaard heeft de jonge mannenploeg, bestaand uit tweede- en derdejaars roeiers, samen nog te weinig ervaring kunnen opdoen. Lachend: “Maar tóch wint Thêta de Varsity”.

De Oude Vier is het koningsnummer van de Varsity, de roeiwedstrijd die vorig jaar nog werd uitgeroepen tot Nederlands erfgoed. Nederlandse studentenroeiverenigingen vaardigen hiervoor hun snelste vieren-met-stuurman af, die over een afstand van drie kilometer de strijd aangaan.

Arnout Hilhorst, Johann Slabber, Sander de Graaf, Christiaan Roosendaal en stuurman Marc Hummelink zijn de vijf Thêtanen die Eindhoven dit jaar, op de 133e editie, vertegenwoordigen. Een jonge ploeg van tweede- en derdejaars roeiers, die weliswaar een hoop potentie hebben, maar samen amper nog ervaring opdeden, aldus Thêta's wedstrijdcommissaris.

Al rept de studentenroeivereniging in haar eigen berichten, geheel volgens traditie, opgewekt van een kansrijke equipe en een mogelijke winst; Nadia van den Boogaard is realistisch: “De A-finale gaan we sowieso niet halen”. Dat neemt niet weg dat Thêta met haar nieuwe ‘Oude Vier’ een ploeg met potentie voor de toekomst heeft. “Het zijn allemaal zware heren, die zijn sterker. Goede zware roeiers gaan per definitie sneller dan goede líchte roeiers. Dat is voor Thêta wel goed.”

Van den Boogaard vervolgt: “Ze zijn allemaal negentien, twintig jaar en zitten nog in de bachelor. We zouden graag zien dat ze doorgaan met roeien en misschien in andere roeiprojecten kunnen deelnemen. Dan hebben we over drie, vier jaar zeker een ploeg die bij de Varsity voor de winst zou kunnen gaan”. Stuurman Marc Hummelink, in februari vorig jaar afgestudeerd aan de TU/e, heeft wél de nodige ervaring, maar hij mag dit jaar voor het laatst starten bij de Varsity. “We gaan dan ook zeker investeren in de opleiding van onze ambitieuze 'stuurtjes'”.

De Varsity-finale werd overigens al een decennium lang niet behaald; Thêta’s topprestatie op De Oude Vier stamt al uit 2002, toen de vereniging tweede werd met onder anderen Olympiër Dirk Lippits aan boord. Tijdens introductieweekenden wordt daar nog altijd over verteld, weet de wedstrijdcommissaris: “Iedereen hier weet dat we ooit heel dicht bij de winst hebben gezeten”.

Van den Boogaard heeft wel een mogelijke verklaring waarom de Eindhovense studentroeiers de laatste jaren nauwelijks een rol van betekenis hebben kunnen spelen in de Varsity, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Amsterdamse Nereus en Laga uit Delft. “Onze wedstrijdselectie is heel lang redelijk klein geweest vergeleken bij de rest van Nederland. Bij Thêta was het lang de cultuur: ‘Ik ga een jaartje wedstrijdroeien, dan stop ik er weer mee’.”

Die sfeer is echter langzaam aan het veranderen, stelt de wedstrijdcommissaris tevreden vast. “Mensen worden steeds enthousiaster. Als het in het eerste jaar niet direct lukt om mooie prestaties neer te zetten, dan proberen ze het opnieuw in het tweede jaar.” Het '2020'-meerjarenplan van Thêta en de TU/e helpt daar zéker bij, zegt ze. “Alle financiële steun van de universiteit maakt het mogelijk voor ons om extra activiteiten op te zetten en bijvoorbeeld professionele coaches als Diederik de Boorder aan te trekken. Dat helpt enorm.”

Thêta gaat op 10 april met zo’n vijftig mensen, inclusief het bestuur van het Eindhovens Studenten Corps, naar Houten. Ook het zestigjarig bestaan van de TU/e zal er dit jaar onder de aandacht worden gebracht; Thêta vaart alle nationale roeiwedstrijden vanaf de Varsity met TU/e-jubileumstickers op haar boten.

Deel dit artikel