- Student
- 20/10/2015
Tweedejaars robotbouwers bereiden zich voor op ‘ramp’
Ruim veertienhonderd tweedejaars TU/e-studenten leggen deze week de laatste hand aan een zelfgebouwde reddingsrobot. Zaterdag moeten de in totaal 272 robots, in multidisciplinair groepsverband ontworpen en gemaakt, laten zien wat ze waard zijn tijdens de eindopdracht van het vak Engineering Design, waarvoor met name Gemini-Zuid flink op zijn kop wordt gezet.
De disaster area, zo heet het gebied op de eerste verdieping van Gemini-Zuid waarin de zelfbouwrobots zaterdagmiddag worden losgelaten. Zo’n twaalfhonderd ‘slachtoffers’ liggen er verstopt, in de vorm van rubberen eendjes, natte sponzen en biljartballen - elk met een eigen puntenaantal. Het studententeam dat met zijn robot de meeste slachtoffers weet veilig te stellen, wint de opdracht.
De robots, die eerder op de middag bij MetaForum worden gekeurd door drieëntwintig juryteams, worden op afstand bestuurd. Van elk studententeam bevindt zich een afvaardiging - de zogenoemde stuurgroep - in het Auditorium, waar via de laptop kan worden meegekeken met de camerabeelden die de robot maakt.
In Gemini-Noord, vlakbij het rampgebied, is de rescue post vanaf waar de robots om half drie ’s middags richting rampgebied vertrekken. Op deze post kan tussentijds, indien nodig, aan de robots worden gesleuteld; ook worden hier de geredde 'slachtoffers' verzameld.
Het team met de meeste punten wint, maar is niet per se ook de beste van het vak, benadrukt docent Rick de Lange. De punten van de eindopdracht tellen voor tien procent mee in de totale beoordeling. De opdracht van het bachelorvak: het doorlopen van een ontwerpproces. “Het robotje dat de studenten moeten bouwen, is slechts de kapstok daarvoor.”
Al had de eindopdracht op een doordeweekse dag ongetwijfeld meer aandacht gegenereerd; volgens De Lange is heel bewust gekozen voor een dag in het weekend. “Op andere dagen zou ik niet zo’n chaos in Gemini en andere gebouwen mogen maken.” Publiek is zaterdag dan ook niet welkom, “waarschijnlijk wordt het zo al meer dan druk genoeg”.
Niet alleen de eindopdracht behelst een 'ramp'; ook het tweedejaars massavak zélf wordt door sommige deelnemers omschreven als een kleine ramp. Onder meer op het forum in OASE wordt de nodige kritiek gespuid op het vak waarvoor, naast hoofddocent De Lange, nog tien andere docenten en zo’n zeventig student-assistenten in touw zijn. Onder meer de gebrekkige communicatie, de lijvige, onoverzichtelijke studiewijzer en beperkte werkplaatsruimte op de campus zijn onderwerp van gesprek, evenals het haperen van het basispakket - met daarin onder meer een wifi-router en moederboard - dat elke groep kreeg voor de bouw van zijn robot.
Eén student op het forum omschrijft de organisatie als 'een puinhoop' en spreekt van problemen die veelal vooraf te voorzien en voorkómen waren geweest. "Ik had hoge verwachtingen van dit project, maar al met al is het een grote teleurstelling. Erg jammer." Ook zeggen veel studenten de link tussen het vak en hun eigen opleiding te missen.
Verborgen probleem
De Lange erkent dat de kwaliteit van de basisapparatuur, besteld in China, inderdaad wat te wensen overliet. “Ik heb voor de zomer tien sets getest en die waren prima. Misschien heb ik geluk gehad, want over de hardware kwam inderdaad aardig wat gemopper vanuit de studenten. En dat snap ik ook. De afgelopen weken zijn we met drie man aan het werk geweest om onder meer een verborgen probleem in de wifi-router op te lossen.”
Verder blijft De Lange vooralsnog nuchter onder de kritiek. “We hebben voor dit vak te maken met 272 groepen, met studenten met verschillende achtergronden, die allemaal iets gaan máken. Het is zoeken wat je hen kunt bieden en wat zij van je kunnen verwachten.”
De Lange zegt regelmatig terugkoppeling te krijgen vanuit zijn 'reflectiegroepje' van studenten: “Er kunnen vast dingen anders en beter, en dat komt straks ongetwijfeld terug in de eindevaluatie van het vak. Ik wil lopende het vak niet teveel aan de knoppen draaien.”
Discussie