“Robotisering moet niet leiden tot ontmenselijking”
Van drones naar autonome auto’s tot zorg- en zelfs seksrobots. Ethicus van de techniek Lambèr Royakkers volgt de ontwikkelingen op de voet, met een mengeling van enthousiasme en huiver. Afgelopen maand verscheen het boek Just Ordinary Robots, dat hij samen met collega Rinie van Est schreef.
De tijd dat de aanwezigheid van robots zich beperkte tot de veilige, gecontroleerde omgeving van fabriekshallen is langzamerhand voorbij. Stap voor stap zullen robots deel gaan uitmaken van de echte maatschappij. Op het slagveld hebben robots inmiddels hun intrede gedaan - denk aan autonome drones - en ook op straat en in huis zullen de komende jaren steeds meer intelligente mechanische hulpjes opduiken.
Mr.dr.ir.ir. Lambèr Royakkers (hij studeerde rechten, wiskunde en filosofie, en promoveerde op een ethisch-filosofisch proefschrift) heeft zich de afgelopen jaren in deze ontwikkeling verdiept. Op de vraag of de toetreding van robots tot de echte maatschappij positief of negatief zal uitpakken, volgt een veelbetekenende stilte. “Poeh, dat is een lastige vraag.”
Voor de universitair hoofddocent is het geen uitgemaakte zaak dat robots ons leven daadwerkelijk zullen verrijken. Het grootste risico van robots is volgens hem níet de verdringing van mensen op de arbeidsmarkt, en zelfs niet het vooruitzicht van een nieuwe wapenwedloop met autonome vechtrobots, hoewel hij zich over het laatste ernstige zorgen maakt. Nee, diep in zijn hart denkt Royakkers dat het grootste gevaar schuilt in huisrobots. In de ogenschijnlijk onschuldige zorgrobots, verleidelijke seksrobots en alle tussenliggende varianten die de komende jaren nog ontwikkeld zullen worden.
“Als we straks een robot hebben die steunkousen kan aantrekken, ouderen naar de wc helpt en zorgt dat ze hun medicijnen innemen, worden verplegers dan wegbezuinigd? Of besluiten we dat in ‘zorgen voor’ de menselijke interactie essentieel is, dat emotionele en persoonlijke betrokkenheid belangrijk zijn?”
Het grootste gevaar schuilt in huisrobots
Zorgrobots zullen overigens voorlopig nog geen prominente plek in ons leven opeisen, denkt de expert. De technologie is daarvoor nog niet ver genoeg. Seksrobots, daarentegen, zullen binnen enkele jaren een hype worden, voorspelt hij. “Maar welke rol speelt seksualiteit nog in een relatie als we straks de beste seks kunnen hebben met een speciaal hiervoor ontworpen robot?” En in het verlengde daarvan: welke rol krijgt vriendschap als je geanimeerde conversaties kunt aangaan met belezen gezelschapsrobots (met in hun digitale brein het hele internet tot hun beschikking) die tegelijk zo zijn ontworpen dat ze ruzie vermijden, je nooit echt tegenspreken of terecht zullen wijzen? Beland je dan niet in een sociale fantasiewereld die het lastig maakt om aansluiting te houden met de echte mensenwereld?
Voor echte vriendschap moet je je best doen, vindt de ethicus. “Als je geen energie in de vriendschap stopt, of je asociaal gedraagt, raak je je vrienden kwijt. Maar een robot zal je niet corrigeren. Ik ben bang dat mensen kiezen voor het makkelijke gezelschap van robots en daardoor een deel van hun sociale vaardigheden verliezen.”
Bovendien kleeft er nog een serieus nadeel aan de ‘bevrijding’ van robots uit hun fabrieksomgeving: we zullen onze dagelijkse omgeving wat gastvrijer moeten maken voor de nieuwkomers. Op kleine, huiselijke schaal lopen mensen daar nu al tegenaan. Voor een stofzuig- of grasmaairobot heb je een enigszins opgeruimd huis nodig, of een tuin zonder grote hoogteverschillen. “Met mijn kantoor zou een stofzuigrobot grote moeite hebben”, wijst Royakkers. “Die doos staat daar niet goed, en mijn sportschoenen moet ik ook niet laten slingeren. En als je een tuin ontwerpt met een maairobot in gedachten, dan laat je het wel uit je hoofd om waterpartijen aan te leggen. Maar dat beperkt ons natuurlijk wel.” Het gevolg is dat de mens zijn omgeving aanpast aan robots, en de vraag is wederom of we dat wel willen.
We zullen onze omgeving gastvrij moeten maken voor de nieuwkomers
Iets dergelijks geldt voor autonoom rijdende auto’s, waarvan Royakkers in principe een enthousiast voorstander is, omdat deze ontwikkeling het aantal verkeersslachtoffers en files sterk belooft terug te brengen. “Eigenlijk kan het nu al op de snelweg, als een soort geavanceerde cruise control die weer uitschakelt zodra je in de bebouwde kom komt. Maar als je ze overal wil laten rondrijden, dan moet je de wegen binnen de bebouwde kom volgens mij radicaal aanpassen.”
Het zijn voorbeelden van het verplicht ‘rationaliseren’ van onze omgeving en activiteiten, een ontwikkeling die in zijn boek Just Ordinary Robots wordt benadrukt. Zoals het in elkaar zetten van een auto al een eeuw geleden door Ford in kleine stukjes werd geknipt om het werk langs een lopende band te kunnen uitvoeren (toen nog door mensen, tegenwoordig voor negentig procent door robots), zo zal ook de zorg wellicht opgedeeld worden in taken waar robots raad mee weten. Wat kunnen we verwachten? Gedoucht worden in een soort wasstraat voor hulpbehoevenden? “We moeten oppassen dat we geen ‘ijzeren kooi van rationalisatie’ creëren, zoals Max Weber het noemt, waar minder ruimte is voor individuele vrijheid en persoonlijke keuzes.”
Kortom: waar je zou willen dat we de robot op maat maken voor de mens, zal in de praktijk de mens zich ook aan de robot (moeten) aanpassen. Dat brengt ons terug bij de hamvraag: zijn die robots nu wel zo’n goed idee? Ja, zegt Royakkers na zijn denkpauze, maar dan wel onder strikte voorwaarden. “Robots ter ondersteuning van de mens zijn een geweldige ontwikkeling, maar ze moeten de rol van de mens niet gaan overnemen. We moeten oppassen dat robotisering niet leidt tot verarming van de mens.”
Discussie