Slechts één procent van de alumni geeft aan niet te werken of werkeloos te zijn. Van de groep recente alumni (maximaal drie jaar geleden afgestudeerd) is momenteel twee procent werkloos, van de groep jonge alumni (drie tot en met tien jaar) 0,4 procent en van de groep mid-senior alumni (meer dan tien jaar geleden afgestudeerd) één procent. Ruim een derde van de alumni werkt in de Brainportregio, de helft werkt ergens anders in Nederland en dertien procent is actief in het buitenland. De meesten zijn via-via aan een baan gekomen.

Het gros van de alumni (tachtig procent) vindt dat de TU/e-opleiding hen in (zeer) sterke mate een goede basis heeft gegeven om te starten op de arbeidsmarkt. Slechts vijf procent vindt dat dit (helemaal) niet het geval is. Degenen die de basis onvoldoende vinden, wijten dit vooral aan een té academische opleiding, een gebrek aan voorbereiding op de (overvolle) arbeidsmarkt, of een ‘moeilijke branche’.

Gemiddeld genomen worden de meeste aspecten van de TU/e-opleiding als goed beoordeeld. Er zijn twee uitzonderingen: de verhouding theorie-praktijk en de aandacht voor loopbaanoriëntatie. De verhouding theorie-praktijk helt enigszins over naar (te) veel theorie en de aandacht voor loopbaanoriëntatie was aan de karige kant.

Verder hebben alumni – vinden ze zelf – goed geleerd om in een multidisciplinair team van engineers te werken, om ideeën over te brengen, om theoretische principes te bediscussiëren en om zich aan te passen aan een nieuw gebied van engineering. Relatief het slechtst beoordelen ze de mate waarin geleerd is een model of werkend prototype te ontwerpen en bouwen.

Een ruime meerderheid, negentig procent, zegt er zelf trots op te zijn aan de TU/e gestudeerd te hebben en daarin is geen verschil tussen jongeren en ouderen.

De Alumnimonitor is hoofdzakelijk gehouden om inzicht te krijgen in de mate waarin TU/e opleidingen voorbereiden op de arbeidsmarkt en carrière.