- Onderzoek , Student
- 20/05/2015
“Een mooi en overzichtelijk boekje, past precies in een handtas”, grapt onderwijsminister Jet Bussemaker als Thom de Graaf haar de nieuwe strategische agenda van de Vereniging Hogescholen overhandigt. “Maar u moet hem er ook eens uithalen”, reageert De Graaf gevat.
Het gaat goed met het hbo, heeft hij vlak daarvoor geconstateerd. “Bij de vorige agenda, in 2009, was er te weinig vertrouwen in het onderwijs.” En met gevoel voor understatement: “Er hadden wat incidenten plaatsgevonden. Toen hebben we gezegd: de focus moet liggen op de kwaliteit van het onderwijs. We bundelen de krachten. Dat heeft gewerkt, we zitten weer op het goede spoor.”
Daar is iedereen het mee eens, vandaag bij de perspresentatie. “Ik was in 2009 bezorgd over de ambities in de agenda”, aldus voorzitter Karl Dittrich van universiteitenvereniging VSNU. “Toch zijn die voor een groot deel waargemaakt. Mijn complimenten.” Ook over de nieuwe visie is hij goed te spreken. “Die is complementair aan die van ons. Ik zie veel vlakken waarop we kunnen samenwerken.”
In 2025 hebben hogescholen meer tweejarige hbo-opleidingen (associate degrees), meer blended learning, meer “zelfbewuste docententeams” en meer praktijkgericht onderzoek, blijkt uit de visie. De Graaf: “Ik zeg daarbij, met een schuin oog op de minister, dat de financiering voor hbo-onderzoek verder zal moeten worden uitgebouwd.”
Maar in de academische klinkt ondertussen steeds vaker het verwijt dat onderzoek ten koste gaat van het onderwijs. Wetenschappers zijn zo veel tijd kwijt aan het indienen van beursaanvragen en het schrijven van papers, dat ze voor colleges geen tijd meer hebben.
Daar is De Graaf in het hbo niet bang voor: “In de academische wereld is het probleem niet de focus op onderzoek, maar de focus op veel publiceren”, antwoordt hij na afloop van de presentatie. “Daar is het hbo sowieso al minder mee bezig, want al het hbo-onderzoek staat per definitie in dienst van de praktijk. Bij ons gaat het echt om directe toepassingen, om innovatie. Bovendien zijn onderwijs en onderzoek in het hbo veel sterker met elkaar verbonden. Als ik dus vraag om meer geld in de eerste en tweede geldstroom, dan komt dat ten goede aan het onderwijs.”
Het verschil tussen hbo en wo is achterhaald, heeft u eerder eens gezegd. Zien we dat ook terug in deze visie?
“Ik ga geen achterhoedegevecht voeren over een stelselwijziging, maar ik zie wel dat hbo en wo steeds meer naar elkaar toegroeien. Zo staat het ook in de strategische agenda. Er zijn hogescholen met academische bachelors terwijl universiteiten steeds meer professionele opleidingen aanbieden in plaats van zuiver academische. Dus als de minister ons de ruimte geeft om die differentiatie aan te brengen, verdwijnt het verschil vanzelf.”
Universiteiten hingen al in de gordijnen toen een deel van de afgestudeerde hbo’ers dezelfde titels kreeg als wo’ers.
“Daarom zeg ik ook niet: we moeten morgen dat verschil opheffen. Ik zeg: laten we kijken wat er gebeurt. Als de overheid niet alles voor ons probeert te regelen, als het hoger onderwijs niet wordt belemmerd, moet je eens kijken wat er mogelijk is. Het verschil tussen beroepsonderwijs en academisch onderwijs paste misschien bij de arbeidsmarkt van de twintigste eeuw, maar zeker niet bij die van de eenentwintigste eeuw.”
Discussie