“Flinke stap voorwaarts” met nieuw onderwijssysteem
Studenten en docenten digitaal een zo compleet mogelijk pakket aan diensten aanbieden. Dat is wat de TU/e beoogt met het nieuwe Learning Management System, dat vanaf september 2016 een groot deel van de bestaande onderwijssystemen moet gaan vervangen. De huidige systemen zijn verouderd en vragen teveel onderhoud. Ook ontwikkelingen zoals de opkomst van MOOC’s maken dat het tijd is voor “een flinke stap voorwaarts”.
Bij de universiteitsraadsverkiezingen in 2007 maakten de studentenfracties er al een punt van, herinnert Fred Gaasendam, informatiemanager onderwijs, zich. “Ze wilden één interface. Studenten willen hun informatie niet in allerlei verschillende systemen bij elkaar moeten scharrelen.”
Die interface kwam er twee jaar later, met het vernieuwde OASE. Een volwaardige digitale leer- en werkomgeving werd het daarmee volgens Gaasendam zeker nog niet, “maar de veranderingen die men toen voor ogen had, zijn redelijk gerealiseerd. Systemen kregen één smoel, terwijl de investeringen op dat moment te overzien waren. Maar feitelijk was het alleen een schil bovenop het bestaande. De onderliggende systemen blijven oud en het gaat steeds meer geld kosten om ze in de lucht te houden”.
Daarnaast is er volgens Gaasendam “nogal een revolutie” gaande in de ontwikkeling van onderwijssystemen, onder meer ingegeven door de introductie van MOOC’s (Massive Open Online Courses). “De onderwijswereld is zich gaan realiseren dat je niet meer van een regio afhankelijk bent als je onderwijs wilt geven. Iedereen zag er brood in; die markt gaat heel hard.” De TU/e wil mee in die ontwikkeling, zegt Gaasendam, “we willen niet achterlopen op de concurrentie. Maar als we kijken naar bijvoorbeeld de mogelijkheden op het gebied van blended learning, dan komen we er met onze huidige spullen niet”.
De TU/e moet zich volgens hem goed voorbereiden op de toekomst, onder meer met de aanschaf van een aantal nieuwe systemen. Eén ervan werd onlangs al gekozen, namelijk het nieuwe studentinformatiesysteem OSIRIS, dat vanaf januari 2017 het huidige OWIS gaat vervangen. Het tweede is het nog te kiezen Learning Management System (LMS); een derde, wat kleiner project buigt zich over de invoering van een digitaal toetssysteem op een later moment.
Het Learning Management System helpt docenten en studenten om met elkaar samen te werken en te communiceren over vak-gerelateerde data en informatie, beschrijft Anne Floor Erdman, die het LMS-project leidt. “Denk aan discussiefora, wiki’s en mailvoorzieningen of huiswerkopdrachten en collegedictaten.” En dan is er volgens Erdman nog een hele categorie aan functionaliteiten waaraan de behoefte zal variëren per vak of gebruiker, “zoals quizjes of vormen van feedback en beoordeling die je in het onderwijs kunt toepassen”.
Gaasendam bestempelt het Learning Management System als de “verkeersagent voor al die andere systemen, het zit in het hart van je hele onderwijslogistiek. Het wordt het systeem dat studenten en docenten het meest gaan gebruiken”. Al mikt de TU/e op een zo intuïtief en gebruiksvriendelijk mogelijk systeem; het zal geheid even wennen zijn, beseft Erdman, “net zoals je je altijd even moet verdiepen in een nieuwe telefoon”. Daarna is het aan de gebruiker hoe diep hij of zij in de mogelijkheden duikt.
De TU/e gaat het beoogde systeem niet zelf bouwen. Volgens Erdman is er een handvol grote, gecombineerde systemen op de markt gericht op het onderwijs. “Deze zijn redelijk vergevorderd in het doorvoeren van didactische concepten in hun functionaliteiten.” Erdman haalt onder meer de adaptieve oefentoetsen aan: “Het komt erop neer dat terwijl jij een toets maakt, de toets wéét hoe jouw niveau is en de vragen ter plekke makkelijker of moeilijker maakt. Dat kan een ontzettende verrijking van je leerstof zijn”.
Hoeveel het systeem de TU/e ongeveer gaat -of mág- kosten, is volgens Gaasendam en Erdman op dit moment lastig te zeggen. Dat hangt volgens hen mede af van de uiteindelijke wensen en keuzes van de TU/e, maar ook van wanneer de universiteit onderdelen van oude systemen langzaamaan kan gaan ‘uitzetten’. Volgens Gaasendam moet het nieuwe systeem zeker zes jaar mee kunnen.
De eerste fase van het LMS-project is vooral gericht op het verzamelen van zoveel mogelijk input van experts en potentiële gebruikers, verenigd in klankbordgroepen. “We willen straks niet iets invoeren waarvan iedereen zegt: ‘Huh, wat is dát?’. Het is belangrijk om mensen hier vroeg en goed bij te betrekken”, zegt Erdman.
Discussie