Nederlandse universiteiten hoog in aanzien

De Nederlandse universiteiten hebben wereldwijd nog altijd een goede naam. Er staan dit jaar weer vijf instellingen in de “niet te manipuleren” reputatieranglijst van het Britse tijdschrift Times Higher Education. De TU/e staat niet in de top honderd.

Vorig jaar stonden er vier Nederlandse universiteiten in de wereldwijde top honderd van prestigieuze universiteiten, en nu zijn het er opnieuw vijf. De TU Delft en de Universiteit van Amsterdam vallen onder de groep universiteiten die de plaatsen 51 tot en met 60 delen. Wageningen en Leiden horen bij de tien universiteiten daaronder en Utrecht eindigt op de gedeelde plaatsen 71 tot en met 80.

Vooral de Universiteit Wageningen, die vorig jaar nog buiten de top honderd viel, maakt een opvallende sprong. “Misschien moeten we erkennen dat we dit jaar een iets betere respons uit Europa kregen”, zegt Phil Baty van het Britse onderwijsblad Times Higher Education desgevraagd.

Het blad vraagt wetenschappers van over de hele wereld om de tien universiteiten te noemen die op hun vakgebied het best presteren. De vragenlijst is dit jaar in vijftien talen verspreid, in plaats van tien “en we hebben wat meer aangedrongen in landen waar we minder respons kregen”, aldus Baty. “Noord-Amerika domineerde misschien iets te veel, al zijn de data behoorlijk consistent.”

2015 reputatie

2014 reputatie

Universiteit

51-60

71-80

Universiteit van Amsterdam

51-60

42

TU Delft

61-70

Wageningen Universiteit

61-70

81-90

Universiteit Leiden

71-80

81-90

Universiteit Utrecht

Bron: World Reputation Rankings Times Higher Education

In totaal gaven 9.794 wetenschappers uit 142 landen antwoord op de vraag van Times Higher Education. Harvard prijkt nog altijd op de eerste plaats; de Verenigde Staten hebben 43 universiteiten in de top honderd. Het Verenigd Koninkrijk heeft er twaalf en Duitsland zes. Dan volgen Nederland, Australië en Frankrijk met elk vijf universiteiten.

Voor de ranglijst die Times Higher elk najaar uitbrengt, tellen nog twaalf andere indicatoren mee, zoals publicaties en internationalisering. Toch vindt Baty de reputatie op zichzelf ook interessant. “Voor een deel is het inderdaad een schoonheidswedstrijd. De stad en het land zullen misschien meewegen, of het illustere verleden van de universiteit. Maar vergeet niet dat we wetenschappers om hun mening vragen, die gemiddeld al vijftien jaar in de academische wereld werken. Die lezen artikelen, die werken samen, die begeleiden promovendi. We weten niet waarom ze de ene instelling wel noemen en de andere niet, maar we proberen een indruk te geven van hun kijk op de reputaties van instellingen.”

Is er geen gevaar dat universiteiten op reputatie proberen te sturen? “Je kunt er eigenlijk weinig aan doen”, meent Baty. “Met andere indicatoren zoals publicaties en het aandeel internationale studenten kun je misschien marchanderen, maar hoe verbeter je je reputatie? Daarvoor zul je toch duizenden academici van over de hele wereld moeten overtuigen. Je kunt weinig anders doen dan werkelijk goed presteren. Dat is de schoonheid van deze ranking: hij is heel simpel en niet te manipuleren.”

Deel dit artikel