Meer helderheid in verenigingsbeleid TU/e
De TU/e gaat alle verenigingen en studententeams onderverdelen in drie categorieën: de Basis, de Toppers en de Herkansers. De ‘basisverenigingen’ kunnen ondersteuning van de universiteit ontvangen, Toppers maken kans op extra ondersteuning, de Herkansers kunnen ondersteuning verliezen. De classificering maakt deel uit van een plan dat meer helderheid moet scheppen in de criteria voor ondersteuning.
Kunnen de leden van je vereniging zich persoonlijk ontwikkelen, sluiten de activiteiten goed aan bij het onderwijs en onderzoek aan de TU/e en draagt de vereniging positief bij aan de reputatie van de universiteit? Grote kans dat je vereniging dan door de TU/e wordt ondersteund. Ook het ledenaantal, het ambitieniveau en de bijdrage aan internationalisering spelen een rol.
De verenigingen en ook de studententeams worden dadelijk onderverdeeld in drie categorieën: de Toppers (voldoen aan meerdere criteria), de Basis (dragen bij aan persoonlijke vorming of het academisch curriculum) en de Herkansers (moeten zichzelf verbeteren om weer in de basis te komen). De ‘basisverenigingen’ kunnen ondersteuning ontvangen, Toppers mogen extra ondersteuning aanvragen en de Herkansers kunnen de ondersteuning verliezen. Die ondersteuning bestaat meestal uit huisvesting en/of een financiële bijdrage. Alle verenigingen worden iedere drie jaar tegen het licht gehouden. De ‘herkansers’ krijgen dan nog twee jaar de tijd om zich te beteren.
Het is nu aan de verschillende koepels hoe ze die criteria concreet invullen. Dus: hoeveel leden is het minimum, wanneer draagt een vereniging bij aan de reputatie van de TU/e, et cetera. Voor elk van de acht koepels (Cultuur, Compositum, Medezeggenschap, Internationaal, Studie, Sport, Studententeams en Restkoepel) komt er een aanspreekpunt in de persoon van een medewerker bij een dienst. Hij of zij is eindverantwoordelijk voor de beoordeling, ondersteunt de vereniging in de ambities en is het aanspreekpunt voor nieuwe verenigingen.
Volgens Erik de Jong, medewerker van het Onderwijs en Studenten Service Centrum die het stuk ‘Studentlife-ondersteuning studentenorganisaties aan de TU/e’ uitwerkte, is hiermee een duidelijker kader geschetst waarmee de verschillende koepels aan de slag kunnen. “We hebben de bestaande situatie als uitgangspunt genomen en vooral veel informatie verzameld en op een rijtje gezet welke verenigingen nu wat krijgen. Wat met dit document is veranderd, is dat er meer helderheid is gekomen in wanneer een vereniging wel of geen ondersteuning krijgt. Ook hebben we verduidelijkt wie de aanspreekpunten zijn.”
De ene koepel is al wat verder met het opstellen van de criteria en de toetsing dan de andere, laat De Jong weten. “Bij het Studentensportcentrum zijn ze bijvoorbeeld al een eind. Bij de studieverenigingen duurt het nog wat langer, omdat daar de faculteiten ook een zegje in hebben.”
Maandagmiddag vanaf 16.00 uur bespreekt de universiteitsraad het plan. De vergadering vindt plaats in de Dorgelozaal in het gebouw Traverse.
Discussie