- Campus
- 24/03/2015
Hoe duurzaam wordt het Hoofdgebouw?
De renovatie van het Hoofdgebouw is net begonnen en zal nog zeker de komende drie jaar in beslag nemen. Vanaf medio 2018 moet het ‘gebouw op poten’ weer een onderkomen bieden aan twee faculteiten (ID en IE&IS), acht diensten en het College van Bestuur. Het ontwerp is in grote lijnen rond, maar de details zullen bepalen of de TU/e straks beschikt over het eerste onderwijsgebouw in Nederland met een BREEAM-duurzaamheidspredicaat ‘outstanding’.
In de plannen van ontwerpteam RSVP behoudt het Hoofgebouw de uitstraling van het originele ontwerp van Van Embden uit de jaren zestig. Toch zullen er ook dingen veranderen. Een trap die onregelmatig zigzaggend van het loopbrugniveau tot bovenin het gebouw loopt, zal de meest in het oog springende aanpassing zijn. Over een zogeheten Food Court wordt nog nagedacht en het Intelligent Lighting Institute (ILI) is voornemens er een zogeheten Living Lab te maken. Maar het Hoofdgebouw zal na de renovatie ook een stuk duurzamer zijn dan voorheen.
Een voorlopige duurzaamheidsscan op basis van het renovatieplan liet zien dat het vereiste label ‘excellent’ voor het gerenoveerde Hoofdgebouw ruimschoots wordt gehaald, vertelt Thijs Meulen van Dienst Huisvesting. Die hoge score was voor de 'werkgroep Duurzaamheid Project 3' reden om de plannen nog eens nader onder de loep te nemen. Zouden een paar kleine aanpassingen, en een minimale extra investering, wellicht voldoende zijn voor het - voor een onderwijsgebouw in Nederland unieke - predicaat ‘outstanding’?
Duurzaamheidsspecialist Meulen leidt bovengenoemde stuurgroep, die verder bestaat uit Rick Harwig (directeur van de Strategic Area Energy), decaan Elphi Nelissen van Bouwkunde, en Meulens collega bij Dienst Huisvesting Jan van de Kerkhof. Een belangrijke standaard voor de duurzaamheid van een gebouw is de zogeheten BREEAM-score, legt Meulen uit. “Dat is een handig instrument om de duurzaamheid van een gebouw in te schalen, waarbij wordt gekeken naar negen verschillende categorieën. We hebben de ontwerpers ook meegegeven dat het gebouw volgens deze schaal minstens ‘excellent’ moet zijn. Dat komt neer op een score van minimaal zeventig procent. Een zogeheten quickscan van het ontwerp van Team RSVP kwam zelfs uit op een percentage van 79,6 procent.” Voor het hoogste predicaat, ‘outstanding’, is een score van 85 procent vereist. En dat percentage lijkt binnen handbereik.
Een miljoen voor ‘goede sier’
Wat de Stuurgroep Duurzaamheid betreft, wordt er - binnen de financiële kaders, die uiteindelijk door het CvB worden bepaald - alles aan gedaan om het gerenoveerde Hoofdgebouw op te waarderen van ‘excellent’ tot ‘outstanding’. Volgens Meulen zal hiervoor een extra investering van circa 2 miljoen euro nodig zijn (op een totaalbudget van 75 miljoen). “Ongeveer de helft van dit bedrag verdien je sowieso terug doordat je het gebouw energiezuiniger maakt”, schat hij in. Daarnaast wordt het gebouw met een toplabel meer waard. Maar omdat niet te verwachten valt dat de TU/e het gebouw ooit zal afstoten, zal het overgebleven miljoen moeten worden afgezet tegen de relatief abstracte meerwaarde van een gebouw waarmee je als universiteit een goede sier kunt maken.
Als het aan Rick Harwig ligt, is de TU/e aan haar stand verplicht om de duurzaamheidslat zo hoog mogelijk te leggen. De voormalige topman van Philips is kartrekker van de Strategic Area Energy, een van de drie speerpunten van de TU/e. Duurzaam renoveren is volgens hem onontkoombaar voor de universiteit die altijd hoog opgeeft van duurzaamheid: practice what you preach. “Je creëert ook meteen een gebouw met een verhaal. Net zoals bij het MetaForum een verhaal hoort over hoe dat gebouw tot stand is gekomen. Dat past bij een universiteit. Wij leven hier van intellectueel eigendom, niet van stenen en beton.”
Het begrip duurzaamheid kun je inzetten om het imago van je instituut te verbeteren. Wat dat betreft kunnen universiteiten nog wel iets leren van commerciële bedrijven, vindt Harwig. “Neem Deloitte. Hun kantoor op de Amsterdamse Zuidas, The Edge genaamd, is het kantoorgebouw dat wereldwijd het hoogst scoort op de BREEAM-index. Voor dat gebouw zijn kosten nog moeite gespaard. Deloitte heeft er simpelweg voor gekozen om dat kantoor neer te zetten als statement.”
Maar ook zonder een onbeperkt budget kun je bijzondere dingen doen, zegt Harwig. Als voorbeeld noemt hij de Venco Campus in Eersel, in 2013 volgens BREEAM de duurzaamste bedrijfslocatie van Europa. “De TU/e heeft bij de bouw daarvan een belangrijke rol gespeeld, met name in de persoon van hoogleraar Jos Lichtenberg. Venco heeft ervoor gekozen om de investeringen in duurzaamheid te bekostigen door tweedehands producten te gebruiken. Zij hebben bijvoorbeeld oude schuttingen van bouwplaatsen gebruikt als vloerdelen. Zo kun je het dus ook aanpakken.”
Behalve imagowinst is er nog een argument voor het CvB om te kiezen voor meer kwaliteit voor een iets hogere prijs: hoe prettiger de leefomstandigheden in het gebouw, hoe productiever de bewoners zullen zijn. “De potentiele winst op de BREEAM-score zit hem vooral nog in de zachte factoren, op het gebied van organisatie, maar ook op comfort”, legt Thijs Meulen uit. “Mensen presteren beter in een gezond en prettig gebouw. Ze willen ook zelf grip hebben op hun werkomgeving, zelf de ramen kunnen openzetten en begrijpen hoe het gebouw werkt.” Op luchtkwaliteit scoort het ontwerp al heel goed, vertelt hij. En dat maakt het gebouw ook flexibeler en daarmee duurzamer: het is fijn als je een kantoor voor drie personen kunt omvormen tot een vergaderruimte voor zes, zonder dat die meteen in ademnood komen.
“Tl-verlichting installeren vind ik in deze tijd principieel verkeerd”
De grootste slag in de BREEAM-score kan nog geslagen worden door volledig voor led-verlichting te kiezen. Op dit moment is voornamelijk in tl-lampen voorzien. Die zullen overigens al wel op een slimme, zuinige manier worden bediend. Meulen: “Alle armaturen in het gebouw kunnen onafhankelijk van elkaar worden aangestuurd. We hebben voor het ontwerp geëist dat er maximaal acht watt per vierkante meter wordt verbruikt. Dat lukt met tl-verlichting, en omdat die oplossing veel goedkoper is dan leds, is het niet verwonderlijk dat de ontwerpers daarvoor hebben gekozen. Maar we hopen nog ergens geld vandaan kunnen halen, wellicht in samenwerking met het ILI, om dat lichtplan aan te passen.”
Daar zou Harwig erg blij mee zijn. “Tl-verlichting installeren vind ik in deze tijd principieel verkeerd. We zouden geen kwikhoudende lampen meer moeten gebruiken, ook al zijn ze nog zo goedkoop. Kijk naar China, in het businesscentrum van Shanghai doen ze echt alles met leds hoor. Daar zijn ze gewoon verder mee dan hier. Ik bestel mijn ledlampen nu ook direct in China. Wat ik zoek, kan ik in Europa gewoonweg niet vinden.”
Zijn boodschap is duidelijk: we zijn bezig de boot te missen, en we moeten ambitieus blijven om dat tij te keren. “We zitten qua inzet van hernieuwbare energie al in de bezemwagen van Europa. Op de campus beschikken we over een installatie voor warmte- en koudeopslag met een grote overcapaciteit. Maar samenwerken met het NS-station of het Maxima Medisch Centrum is fiscaal ongunstig. Er moet in Nederland echt iets veranderen, en de universiteiten moeten hierbij het voortouw nemen. Een zo duurzaam mogelijk nieuw Hoofdgebouw past daar perfect in.”
Scoren op duurzaamheid
BREEAM (Building Research Establishment’s Environmental Assessment Method) is naar eigen zeggen de leidende en wereldwijd meest gebruikte methode voor het meten van de milieuprestaties van gebouwen. Binnen negen verschillende categorieën kunnen punten worden gescoord, die worden omgerekend naar een percentage. Daarnaast kan maximaal elf procent worden gescoord in de vrije categorie ‘Innovatiepunten’.
Hieronder de categorieën binnen BREEAM met tussen haakjes de score van de quickscan voor het gerenoveerde Hoofdgebouw.
Management (10 uit 12): o.a. prestatieborging, gebruikershandleiding, kostenanalyse levenscyclus, veiligheid, onderhoudsgemak
Gezondheid (11 uit 15): o.a. uitzicht, daglicht, lichtregeling, natuurlijke ventilatie, temperatuurregeling, akoestiek
Energie (15 uit 19): o.a. energie-efficiëntie, duurzame energie, energiezuinige buitenverlichting/liften
Transport (7 uit 8): o.a. aanbod OV, voetgangers- en fietsersveiligheid, parkeerbeleid, afstand tot basisvoorzieningen
Water (3 uit 6): o.a. waterverbruik, lekdetectie, recycling van water, zelfsluitende watertoevoer sanitair
Materialen (10 uit 13): o.a. bouwmaterialen, onderbouwde herkomst materialen, robuust ontwerp
Afval (6 uit 8): o.a. afvalmanagement op bouwplaats, gebruik secundair materiaal, opslagruimte herbruikbaar afval, compost
Landgebruik & Ecologie (7 uit 10): o.a. planten en dieren op de locatie, hergebruik van land, verontreinigde bodem
Vervuiling (5 uit 10): o.a. voorkomen lekkages koudemiddelen, uitstoot NOx, minimalisering lichtvervuiling, geluidsoverlast
Discussie