- 04/03/2015
Door het Amsterdamse studentenprotest lijkt de geest uit de fles. Door het hele land gaan studenten deze week in debat of protesteren ze tegen het bestuur van hun onderwijsinstelling.
Binnenkort praat de Tweede Kamer over de Maagdenhuisbezetting en de ideeën van de protesterende studenten. Daar waren overigens niet alle partijen het mee eens: waarom zou je een debat laten afdwingen door een illegale bezetting, vroegen VVD en PVV zich af.
Maar Bussemaker voelde toch de behoefte om snel te reageren op het onbehagen. Ze heeft gisteren een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarin is ze duidelijk over de kleine talen: die moeten beter beschermd worden. Ze heeft van de universiteiten de belofte gekregen dat Nederlands, Engels, Frans, Duits en klassieke talen op verschillende plaatsen in het land worden aangeboden. Chinees, Russisch, Spaans en Arabisch zullen aan minstens één universiteit behouden blijven. Verder zal Leiden talen van Latijns-Amerika, Afrika, het Midden-Oosten en Azië aanbieden, terwijl de overige universiteiten de rest van de wereld voor hun rekening nemen. Welke talen ze eruit pikken? Dat is aan de instellingen. En misschien worden de studies onderdeel van een bredere studie, zolang het eindniveau maar hetzelfde is als bij een zelfstandige opleiding.
Overigens eist Bussemaker geen veto op. Een universiteit mag zelf keuzes maken en kan, na overleg met andere instellingen, voet bij stuk houden en een kleine opleiding sluiten.
Gisteren legde Bussemaker dat desgevraagd al uit, na afloop van de slotbijeenkomst van haar onderwijstour. “Als er nog maar twee studenten Pools zijn aan een opleiding met vier docenten”, zei ze, “dan is het niet vreemd dat een universiteit de opleiding sluit. Anders zijn er te weinig docenten voor opleidingen die veel meer studenten trekken. Het is conservatief om alles maar te willen behouden.”
Zo pakt ze dus de talen aan. Maar hoe zit het met de bestuurscultuur en het ‘rendementsdenken’ waar de studenten zich tegen verzetten? Daarover zegt Bussemaker minder, maar één ding wil ze in haar brief beslist duidelijk maken: “Een universiteit is geen bedrijf. Studiesucces is niet hetzelfde als zo snel mogelijk afstuderen. Studenten moeten de ruimte hebben zich breed te ontwikkelen tot kritische en creatieve denkers.”
Ze wijst erop dat de bekostiging van universiteiten en hogescholen sinds enkele jaren veel minder dan vroeger afhangt van het aantal uitgereikte diploma’s. En de prestatieafspraken met universiteiten en hogescholen – die zeven procent van hun totale bekostiging betreffen – zijn maar voor een derde deel afhankelijk van studiesucces: twee derde gaat over kwaliteitsaspecten als contacturen, studenttevredenheid en de scholing van docenten. En die prestatieafspraken zijn alleen maar een experiment. Er komen in 2018 nieuwe afspraken, die bovendien kwaliteitsafspraken heten. En daar moeten medezeggenschap, studenten en docenten bij betrokken worden.
Wel moet er volgens de minister iets gebeuren aan de bestuurscultuur van universiteiten. De wettelijke minimumeisen voor medezeggenschap “worden in de praktijk wel eens als maximum of als afvinklijstje gehanteerd”, aldus Bussemaker, “terwijl er juist ruimte voor instellingen is om meer te doen wanneer dat voor die instelling passend is.”
Maar het zal tijd kosten. “Cultuurveranderingen zijn niet binnen een paar weken gerealiseerd”, stelt ze. Die kun je niet eenzijdig opleggen, “maar vereisen een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen. En een goede bestuurscultuur vergt blijvende aandacht uitgaande van het devies: goede en tijdige betrokkenheid van alle partijen bij belangrijke beslissingen.”
In haar brief verwijst ze nauwelijks naar het hbo. Dat doet ze alleen even als het over de bekostiging voor diploma’s gaat.
Discussie