- 27/01/2015
De twee organisaties hopen dat het kabinet “zodra daar meer ruimte voor is” extra wil investeren in onderzoek en innovatie. “Nederland zal het voor haar toekomstige welvaart en welzijn moeten hebben van onderzoek en innovatie”, aldus een kort statement. Met name het bètaonderzoek verdient meer aandacht.
Eind november brachten minister Bussemaker, minister Kamp en staatssecretaris Dekker hun wetenschapsvisie naar buiten. Het succes zal van een ‘krachtige uitwerking’ afhangen, menen de twee werkgeversverenigingen.
In hun visie kondigen de bewindslieden een ‘nationale wetenschapsagenda’ aan: die stelt niet alleen prioriteiten in de financiering van wetenschappelijk onderzoek in Nederland, maar moet ook verbindingen leggen tussen onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven. Er kwam veel kritiek vanuit de wetenschap: vrij onderzoek zal in het gedrang komen en het bedrijfsleven krijgt te veel invloed, klonken de waarschuwingen.
Vorige week maakte het kabinet bekend wie het voortouw nemen bij het opstellen van deze agenda: Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf. Rinnooy Kan is een gebruikelijke naam in dit soort commissies, maar de keuze voor De Graaf is opvallend. “Beatrice de Graaf draagt vanuit haar wetenschappelijke expertise op een verfrissende manier bij aan het maatschappelijke debat en speelt op een begrijpelijke manier in op de zorgen in de samenleving”, legde Dekker in een eigen nieuwsbericht uit.
De Graaf uitte eerder kritiek op het jargon rond innovatie, topsectoren en excellent onderzoek. “De verbeelding moet aan de macht blijven, ook en juist op de wetenschapsagenda”, schreef ze in NRC Handelsblad. “Ik stel voor om bij alle pleidooien voor ‘maatschappelijk nut’ die ruimte voor verbeelding en verrassing bovenaan op de wetenschapsagenda te zetten.”
Discussie