- Student , Campus
- 14/12/2015
Avondcolleges aan TU/e “een gevaarlijk besluit”
TU/e’ers hebben de nodige bedenkingen bij de aangekondigde invoering van avondcolleges aan de universiteit vanaf februari. Dat blijkt uit de online reacties op het Cursor-artikel hierover. Faculteiten werden de afgelopen dagen één voor één op de hoogte gebracht van de maatregel, waarmee de TU/e de stijgende studentenaantallen en daaropvolgende roosterproblematiek het hoofd hoopt te bieden.
René Grotegoed, derdejaars Technische Natuurkunde, spreekt van “een slecht plan” waarmee buitenschoolse activiteiten van studenten in de avonduren in het geding komen. Ook wijst hij op studenten die nog thuis wonen, die ’s avonds nog een eindje moeten reizen en daardoor straks mogelijk de klok rond aan de universiteit vertoeven. Sommigen zijn bovendien pas laat thuis: “Houden ze er rekening mee dat je niet de volgende ochtend meteen weer het eerste uur college hebt?”. Grotegoed vreest dat de maatregel hoe dan ook niet bevorderlijk is voor de concentratie en daarmee evenmin voor de studieprestaties.
Reageerder Jack de Wit is het met Grotegoed eens. “College tot 20.30 uur is prima te doen als je pas om 13.45 uur hoeft te beginnen. Maar als je om 08.45 uur moet beginnen - dat is voor mensen die thuis wonen bijna niet te doen.” De Wit noemt het verder “onbegrijpelijk” dat de campus met MetaForum en Flux twee gloednieuwe gebouwen rijker is, “maar er blijkbaar een tekort aan grote collegezalen is. Daar had toch op geanticipeerd kunnen worden?”.
Een TU/e-medewerker die anoniem reageert via de Cursor-site, stelt vast dat veel studenten om vijf uur ’s middags al moeite hebben om zich te concentreren en informatie op te nemen. “Een avondcollege mag in de ogen van bestuurders een oplossing zijn voor een probleem dat zij hebben gecreëerd (namelijk een groeiend aantal studenten op een door hen bedachte compacte campus), maar de kwaliteit van het onderwijs zie ik in de beslissingen niet meegenomen worden. Het lijkt mij dat die op 1 hoort te staan”.
Reageerder ‘Bard’ wijst erop dat avondcolleges voor studenten, vooral voor thuiswonenden voor wie een kamer in sommige gevallen financieel gewoon niet haalbaar is, nauwelijks nog ruimte laat voor andere bezigheden. “Mensen die al hard geld nodig hebben, kunnen slechts nog in het weekend werken, maar die tijd zullen ze ook nodig hebben om al het huiswerk in te halen dat doordeweeks niet gemaakt kon worden. Wanneer kan men dan een beetje bijkomen?”.
Onhandige tijden
Luc Soyer, masterstudent Operations, Management and Logistics, noemt de avondcolleges “een onvermijdelijke ramp. Ik heb zelf een bijbaan voor in de avonduren, waarbij van mij verwacht wordt dat ik flexibel inzetbaar ben. Door de avondcolleges dreig ik deze flexibiliteit te verliezen”. En dat kan hij zich niet veroorloven, benadrukt Soyer: “Ik heb deze bijbaan nodig om mijn studie te kunnen betalen. De consequentie is dus dat ik waarschijnlijk geen avondcolleges zal gaan volgen”. Los daarvan spreekt Soyer van “buitengewoon onhandige tijden. Rond etenstijd colleges geven, betekent nóg minder structuur in het dagelijks leven, wat de productiviteit niet ten goede komt”.
Sharí Mocking, vierdejaars Bouwkunde, lijkt het “handig om te verplichten dat avondcolleges worden opgenomen als videocollege. Als je dan echt niet kunt, wegens je baan, sport, reistijd of iets anders, dan kun je het tenminste nog terugkijken”.
Ook faculteitsgenoot Bart Kok denkt dat studenten de fysieke collegezaal niet per se nodig hebben om de benodigde kennis te vergaren en oppert digitale colleges: “Tal van proactieve docenten publiceren inmiddels al op Coursera. Zo plannen studenten zelf in wanneer zij willen en kunnen studeren”. Volgens Kok komt dit de onderwijskwaliteit alleen maar ten goede: “Nu zijn colleges veelal gedateerd en worden presentaties door promovendi, professoren et cetera vaak simpelweg voorgelezen”.
Modernere onderwijsvormen
Volgens Martijn Buijvoets, student Scheikundige Technologie en Technische Bedrijfskunde, zijn avondcolleges een “prima tijdelijke oplossing, maar je moet wel zoeken naar een duurzamer alternatief voor op de langere termijn”. Ook hij ziet veel meer winst in het efficiënter en op een andere manier geven van colleges. De komst van het Bachelor College vraagt volgens Buijvoets sowieso om ander soort onderwijs, met de inzet van modernere onderwijsvormen zoals Flipping the Classroom en gamification waarmee in minder collegetijd “meer inhoud” kan worden behandeld dan nu gebeurt.
Ook het Studentensportcentrum staat niet te juichen bij de op handen zijnde avondcolleges, precies in die uren waarin veruit de meeste sporters actief zijn, reageert woordvoerder Raymond Starke desgevraagd. Hij vreest vooral voor een botsing met de trainingen van zogenoemde prestatieve teams: “Deel uitmaken van een eerste heren- of damesteam vraagt een bepaald commitment en betekent dat je altijd moet trainen. En we hebben behoorlijk wat teams en atleten die op een hoog niveau uitkomen”.
Maar ook in bredere zin ziet Starke dat studenten, vanwege een hogere studiedruk en bijbaantjes, steeds meer moeite moeten doen om hun sport te kunnen beoefenen. “Het introduceren van avondcolleges zou dit verder bemoeilijken.” Volgens de woordvoerder wordt het onderwerp later deze week uitgebreider besproken binnen het sportcentrum “en kunnen we aangeven welke alternatieven wij eventueel zien”.
Weggewuifd
Volgens Boudewijn van Dongen, universitair docent aan de faculteit Wiskunde & Informatica, zijn tijdens de informatiebijeenkomst aan zijn faculteit diverse voorstellen aangedragen. Hij noemt onder meer het goed meten van de effectieve bezettingsgraad van zalen, het stoppen met tijdssloten en vaste sloten voor keuzevakken, en het beperken van de keuzevrijheden voor studenten. “Een groot deel van de problemen wordt nu eenmaal veroorzaakt doordat er heel veel keuzevakken zijn, die allemaal een plekje moeten hebben.”
Maar die suggesties werden volgens de docent weggewuifd. Het voorstel vanuit de zaal om overuren uit te betalen (“wellicht dat meer mensen dan geneigd zijn om wél meer tijd in avondcolleges te stoppen”), werd volgens Van Dongen zelfs “weggelachen - alsof het een heel vreemd idee was om mensen te betalen voor extra inspanning”.
Yvonne de Kort, hoogleraar Omgevingspsychologie aan de TU/e, zegt desgevraagd de noodzaak van de maatregel te begrijpen, “maar dit is zeker geen ideale oplossing en de manier waarop het wordt gecommuniceerd, is ook niet zo fijn. Ik bekijk het met grote zorg”.
Volgens De Kort lopen veel medewerkers al langere tijd op hun tenen, mede door grootschalige veranderingen in het onderwijsproces aan de TU/e. “Nu wordt nog een éxtra vraag aan mensen gesteld, buiten de reguliere werktijd om, zonder dat daar iets tegenover staat. Dat vind ik een gevaarlijk besluit. Het is mooi dat we groeien, maar dan moeten de faciliteiten er ook naar zijn.”
Los daarvan is er nog de organisatorische kant van de zaak: “Ik heb een gezin met vier kinderen en een man die hetzelfde werk doet als ik. We werken al niet bepaald van negen tot vijf en dit komt erbovenop. Ik weet niet hoe wij dit thuis rond moeten gaan breien; de reguliere voorzieningen zoals kinderopvang en school zijn hier niet op ingericht”.
'Belangrijk dat mensen een stem hebben'
Volgens De Kort kun je als medewerker “heel militant” worden naar aanleiding van het plan, “maar ik denk dat dat weinig zin heeft. We moeten vooral met z’n allen nadenken over wat we van onszelf en elkaar kunnen verwachten, hoe we dit het beste kunnen inrichten en werkbaar kunnen houden, zowel voor het individu als voor de groep”.
De hoogleraar zegt dat het belangrijk is “dat mensen enige controle houden, dat ze een stem hebben in hoe om te gaan met extra eisen in hun werk en dat het dus ook geaccepteerd wordt als mensen ‘nee’ zeggen op bepaalde verzoeken. Je kunt niet opleggen dat mensen er om negen uur ’s ochtends moeten zijn en er om acht uur ’s avonds nog steeds staan”.
Discussie