- Onderzoek
- 07/04/2015
Worden we onsterfelijk, kunnen computers ooit rechters vervangen, waarom gaat de accu van een mobiele telefoon zo snel leeg, hoe ontstond de bloeiperiode van het Romeinse Rijk? Deze maand kunnen we de wetenschap duizenden vragen stellen via www.wetenschapsagenda.nl. Dat klinkt leuk, maar vergis je niet: de Nationale Wetenschapsagenda die eruit voortkomt, is niet vrijblijvend.
Wat is het politieke doel?
Het kabinet doet niet aan wetenschapspopularisering, zoals tv-programma Het Klokhuis of maandblad Quest. Het is de bedoeling om de wetenschap met deze agenda te beïnvloeden. In de wetenschapsvisie van het kabinet wordt het idee met deze woorden aangekondigd: “De wetenschap, en wetenschappers, zijn gebaat bij ruimte. Ruimte alleen is echter niet genoeg.”
Ook op de website van de wetenschapsagenda staat een uitleg: “Strategische keuzes en samenwerking zijn nodig om de toppositie van de Nederlandse wetenschap verder te versterken”. Of vragenstellers dit nu beseffen of niet, ze werken mee aan een agenda die bedoeld is om de prioriteiten van de wetenschap bij te stellen.
Wat is het prijskaartje?
Het kabinet wil “middelen en energie gerichter inzetten, met oog voor wetenschappelijke sterktes, maatschappelijke vraagstukken en economische kansen”. Er hangt dus een prijskaartje aan het enthousiasme van Katja Schuurman, Valerio Zeno en anderen. Maar welk prijskaartje?
De FAQ-pagina van de wetenschapsagenda geeft daar geen antwoord op. “De Nationale Wetenschapsagenda is een inhoudelijke onderzoeksagenda voor Nederland en bevat geen financiële paragraaf”, staat er, met een dikke streep onder 'inhoudelijke'.
Maar eerder schreef het kabinet dat de Nationale Wetenschapsagenda een doorwerking moet krijgen in de praktijk van onderzoekers, bedrijven en maatschappelijke partijen. Ze moeten rapporteren wat ze eraan doen. “Gemonitord wordt of maatregelen geen ongewenste effecten hebben en bijvoorbeeld leiden tot onbedoelde onevenwichtigheden in de financiering van vakgebieden of onderzoekers.”
Ook onderzoeksfinancier NWO moet zijn subsidiebeleid laten aansluiten bij de wetenschapsagenda. Aanvragen gaan meer kans maken “als er wordt samengewerkt met bedrijven en instituten voor toegepast en praktijkgericht onderzoek, bijvoorbeeld in regionale samenwerkingsverbanden”, aldus het kabinet.
Welke onderzoekers gaan dit merken?
Eén ding staat wel vast: er zullen winnaars en verliezers zijn. De bedoeling is dat de wetenschapsagenda tot een stuk of tien thema’s leidt die meer aandacht gaan krijgen.
Voor een deel kan het huidige onderzoek op de oude voet verder, met hooguit een nieuwe verwijzing naar de wetenschapsagenda. Er wordt allang onderzoek naar veroudering gedaan en alle telefoonfabrikanten zijn naarstig op zoek naar een goede accu. De vraag van premier Mark Rutte hoe het Romeinse Rijk tot bloei kon komen, werd zelfs al meteen door een historicus in een kort filmpje beantwoord.
Maar ander onderzoek zal moeten vechten voor zijn bestaan. “Een deel van de bekostiging binnen de eerste geldstroom (…) zal anders worden gericht om de profilering van universiteiten te ondersteunen”, aldus het kabinet.
En de prestatieafspraken dan?
Deze plannen staan los van de veel besproken prestatieafspraken die het kabinet met de universiteiten en hogescholen over hun ‘profilering’ heeft gemaakt. Wel wil het kabinet een nieuw hoofdlijnenakkoord sluiten: “Hierdoor worden universiteiten gestimuleerd en ondersteund om, aanvullend op hun stappen in het kader van de prestatieafspraken, de prioriteiten in de wetenschapsagenda te verbinden met stappen in hun profilering.”
En het vrije, ongebonden onderzoek?
Op haar weblog schreef onderwijsminister Jet Bussemaker vorige week dat wetenschappers zich geen zorgen hoeven te maken. “De NWA gaat niet ten koste van het vrij en ongebonden onderzoek. De ruimte voor onderzoekers om buiten de agenda om vrij onderzoek te blijven doen, blijft bestaan. Daar mag u mij aan houden.”
Maar wat verstaat een politicus onder vrije ruimte? Daar kun je alle kanten mee op. Je kunt vrije ruimte bieden en toch het onderwerp afbakenen. Dat vrijheid blijft bestaan, wil niet zeggen dat ze even groot blijft.
Heeft het zin om zelf een vraag te stellen?
Ja, alleen al uit nieuwsgierigheid. Maar misschien nog belangrijker is dat je vraag de koers van het toekomstige onderzoek kan beïnvloeden. Zoals je kunt stemmen in een verkiezing voor de Tweede Kamer, kun je nu in zekere zin ook stemmen voor de wetenschap.
Twee mensen gaan bepalen hoe zwaar je stem weegt: Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf. Zij zullen op grond van alle vragen een stuk of tien thema’s kiezen die kennelijk in de maatschappij leven. Stellen duizenden mensen -of bedrijven, want die mogen ook meedoen- een vraag over ouderenzorg, milieuvervuiling, kwamtummechanica of Middelnederlandse letterkunde, dan gaan die thema’s zwaarder wegen.
Discussie