- Student
- 10/04/2015
Universiteitenvereniging VSNU heeft genoeg van de tijdrovende opleidingsaccreditaties. Daarin geven experts, na gesprekken en na bestudering van afstudeerwerken, hun mening over de kwaliteit van het onderwijs. Onderwijskeurmeester NVAO besluit vervolgens of de opleiding goed genoeg is.
In plaats daarvan pleit de VSNU voor een uitgebreide instellingsaccreditatie. Universiteiten die daarvoor slagen kunnen de kwaliteit van hun eigen opleidingen prima zelf in de gaten houden, is de gedachte.
Maar de VSNU is de enige die er zo over denkt. De andere organisaties die betrokken waren bij een vandaag gepubliceerd rapport over de toekomst van het accreditatiestelsel zijn minder enthousiast. Zij willen wel experimenteren met instellingsaccreditatie, maar alleen als dat experiment beperkt blijft.
Behalve de hogescholen en universiteiten, waren ook de landelijke studentenorganisaties, de private onderwijsaanbieders, het ministerie van OCW, de Onderwijsinspectie en keurmeester NVAO betrokken bij het rapport over een nieuw accreditatiestelsel. Dit rapport is onlangs aangeboden aan minister Bussemaker en werd vandaag onverwachts online gezet door de Vereniging Hogescholen.
Universiteiten en hogescholen konden de afgelopen jaren al meedoen aan een zogeheten ‘instellingstoets kwaliteitszorg’. Wie daarvoor slaagt, wordt onderworpen aan minder uitgebreide opleidingskeuringen.
Dat bleek overigens geen garantie voor succes: instellingen die geslaagd waren voor de instellingstoets, hebben regelmatig niet doorgehad dat het onderwijs aan sommige opleidingen niet goed was. De vele gele kaarten voor opleidingen geesteswetenschappen bijvoorbeeld, vielen ook bij universiteiten die hun ‘interne kwaliteitszorg’ op orde zouden hebben.
Discussie