- Onderzoek , Student , Sluitstuk
- 02/10/2014
Sluitstuk | Grafische rekenmachine valkuil voor startende TU/e-student
Net begonnen met je studie aan de TU/e en grijp je bij het vak Calculus nog vaak naar je grafische rekenmachine? Niet doen, waarschuwt Petra Schuurman. Tijdens haar afstudeerproject bij de Eindhoven School of Education (EsoE) probeerde ze de oorzaak van de vaak lage Calculus-slagingspercentages te achterhalen. En vond die gedeeltelijk in de afhankelijkheid van de grafische rekenmachine.
De vuurdoop voor de klas heeft kersverse vwo-wiskundedocente Petra Schuurman afgelopen weken goed doorstaan, net klaar met haar lerarenopleiding aan de Eindhoven School of Education (EsoE). Na een eerdere studie Wiskunde, promotieonderzoek en het geven van schaaklessen besloot ze zich opnieuw in te schrijven aan de TU/e. Niet alleen om in de collegebanken aan te schuiven, maar ook om ervóór te staan.
Als Calculus-docente viel het op dat een groot deel van de eerstejaars problemen had het vak in een keer te halen. Voor haar afstudeeronderzoek combineerde ze daarom studie en praktijk en ondervroeg ze zevenhonderd eerstejaars om grip te krijgen op de Calculus-aansluitingsproblematiek. “Het blijkt vrij lastig om precies aan te geven waar de knelpunten zitten. In mijn onderzoek heb ik voornamelijk gekeken naar inhoudelijke problemen - zoals studieboeken in het Engels -, het gebruik van de grafische rekenmachine, de lesmethode en de werkwijze van de student.
Het verwerken van de honderden vragenlijsten zorgde voor onverwacht veel handwerk omdat er ergens iets mis was gegaan met de automatische koppeling van de studentnummers, verzucht Petra als ze terugdenkt aan deze tegenvaller. Maar het werk loont. Uit de resultaten komen volgens haar twee opmerkelijke punten naar voren, naast de ‘inkopper’ dat een hoog cijfer voor wiskunde B op het vwo een hogere kans van slagen betekent. “Studenten die aangaven veel samen te werken, scoorden gemiddeld lager dan de ‘individualisten’. Ik zeg nu niet dat je je absoluut niet meer gezamenlijk over de opgaves moet buigen - want van elkaar kun je juist ook veel leren - maar wat vaker zelf stoeien met de wiskundige vraagstukken, ze eens af en toe zelfstandig proberen op te lossen zou al een goede stap vooruit zijn.”
Ook kan volgens Petra de afhankelijkheid van grafische rekenmachine een probleem vormen. “Er is altijd al veel over te doen geweest. De ene student is blij dat ie ervan af is, de andere is er enorm aan verknocht. Ook in wiskundig onderwijsland is er al jaren een discussie gaande over het GR-gebruik. Kan er door het apparaat meer echte wiskunde gedaan worden - de flauwekul rekent de GR wel uit - of geeft het juist minder begrip en leerlingen die steeds slechter worden in hoofdrekenen?"
"Uit mijn onderzoek komt naar voren dat er voor zowel de A- als de B-variant van Calculus een relatie is tussen de afhankelijkheid van de GR en het Calculus-cijfer. De vraag is nu: ligt het aan de rekenmachine, of aan de student die de rekenmachine nodig heeft? Ondanks de onduidelijkheden wordt er al wel actie ondernomen: volgend jaar starten de middelbaren scholen met een vernieuwd wiskundeprogramma waar de GR minder prominent aanwezig is. Ik ga daar niet op wachten, bij mijn vwo-leerlingen moet al dit jaar de GR wat vaker in de tas blijven zitten.”
Discussie