- Onderzoek , Campus
- 28/11/2014
TU/e merkt financieel weinig van nieuwe wetenschapsvisie
De plannen van het kabinet om de financiering van de universitaire wetenschap in Nederland te herzien en de ‘promotiepremie’ te verlagen, heeft voor de TU/e weinig consequenties. "Het heeft geen invloed op het aantal promovendi", laat vice-voorzitter Jo van Ham weten.
De promotiepremie was en is voor de TU/e geen leidende factor in het verhogen of verlagen van het aantal promovendi, stelt Van Ham. Op de korte termijn pakt het budgettair neutraal uit, maar op de langere termijn is de wetenschapsvisie goed voor de financiële continuïteit, aldus de vice-voorzitter van de TU/e.
Dat het weinig gevolgen heeft, komt door de verdeling van rijksbijdrage aan de universiteiten. Een groot deel van de rijksbijdrage wordt via een vaststaande sleutel (de ‘vaste voet’) over de universiteiten verdeeld. De TU/e krijgt circa zeven procent van die vaste voet.
Een andere component in de bekostiging is het aantal promoties: per promotie ontvangt de instelling een vaste premie: 95.000 euro per promotie en 80.000 euro per ontwerper. Wanneer het aantal promoties stijgt, worden er meer promotiepremies uitgekeerd en dat gaat ten koste van de vaste voet. Dit was de afgelopen jaren het geval. Met name in de medische sector is het aantal promoties sterk gestegen.
Het kabinet wil nu het percentage van de rijksbijdrage die het uitkeert aan promotiebonussen, maximeren op 20 procent. Het afgelopen jaar ging 24 procent van de rijksbijdrage voor onderzoek op aan promotiepremies. De hoogte van de promotiepremie wordt dus lager en zal verder dalen als het totaal aantal promoties toe blijft nemen. Tegelijk stijgt de omvang van de eerder genoemde vaste voet met de ‘afgetopte’ 4 procent.
Per saldo kunnen deze twee effecten bijna tegen elkaar weggestreept worden: op dit moment heeft de TU/e ook in het aantal promoties een aandeel van ongeveer 7 procent. Wel is het gunstig dat de vaste voet niet verder ingeperkt kan worden door een stijgend aantal promoties: dat betekent meer continuïteit in de komende jaren, aldus Van Ham.
Bron: Persteam TU/e
Discussie