De faculteit Scheikundige Technologie wilde het masterprogramma al langer op de schop nemen, vertelt opleidingsdirecteur Peter Janssens. Drie jaar geleden begon de faculteit met het maken van plannen en volgens Janssens waren die grotendeels in lijn met de opzet voor de Graduate School. Dit collegejaar is de faculteit met de nieuwe opzet van start gegaan.

Masterstudenten Scheikundige Technologie kunnen nu in hun eerste jaar kiezen tussen twee tracks: Chemical and Process Technology of Molecular Systems and Materials Chemistry. Onder elke track vallen vier verplichte kernvakken, in totaal goed voor 20 studiepunten – stukken minder dan voorheen. Daarnaast kan de student kiezen uit 18 scheikundevakken, de zogeheten semi-elective vakken (totaal van 20 studiepunten) en zijn er 15 punten aan vrije ruimte.

Volgens Janssens is het niet gemakkelijk geweest om de kernvakken te bepalen. “We hebben daar alle hoogleraren bij betrokken en het heeft best wat discussies opgeleverd. Het heeft ons wel gedwongen om keuzes te maken.” Verder was het volgens de opleidingsdirecteur hier en daar een uitdaging om vakken om te zetten naar 5 studiepunten. Volgens de richtlijnen van de Graduate School moeten vanaf september 2015 alle verplichte kernvakken 5 studiepunten tellen. Voor de andere vakken geldt september 2017 als deadline. Janssens: “Sommige specifieke vakken zijn vervallen, bijvoorbeeld omdat een docent met pensioen is gegaan. In de meeste gevallen hebben we het kunnen oplossen door de lesstof uit te breiden, meer groepsopdrachten te creëren of vakken samen te voegen.”

Volgens Janssens is het feit dat de andere opleidingen nog niet zover zijn soms wel lastig, maar is het geen groot probleem. “Andere faculteiten hebben nu nog vakken van 3 studiepunten en dat maakt het minder gemakkelijk om de vrije keuzevakken bij een andere faculteit te volgen. Het is even wat meer rekenen.”

Verder gaat de faculteit het opdoen van buitenlandervaring meer stimuleren, vertelt de opleidingsdirecteur. Volgens hem biedt de bedrijfsstage in het tweede jaar hiervoor ‘goede perspectieven’. Voor het tweede jaar van de master hoefde minder te worden voorbereid: dat bestaat uit een stage en afstuderen.

Hoewel er veel tijd en moeite is gestoken om het programma op orde te krijgen, meent Janssens dat de invoering van het Bachelor College veel meer voeten in de aarde had dan die van de Graduate School zal hebben. “Nu is het vooral een kwestie van in dezelfde lijn doorgaan.”

De andere faculteiten worden geacht voor 1 december 2014 hun uitgewerkte plannen voor de invoering van de Graduate School klaar te hebben. Vanaf het collegejaar 2014/2015 moeten alle faculteiten met de nieuwe opzet van start.