Instellingen krijgen pluim voor profilering

Het lukt alle universiteiten en hogescholen om hun eigen profiel te versterken, oordeelt een reviewcommissie van deskundigen. Maar de prestatieafspraken over het studiesucces dreigen vooral in het hbo niet te worden gehaald. Twee jaar geleden sloten de hogescholen en universiteiten prestatieafspraken met de toenmalige staatssecretaris van hoger onderwijs, Halbe Zijlstra. Ze moesten elkaar geen vliegen meer afvangen en onder meer hun eigen profiel versterken.

Alle instellingen hebben halverwege de rit een positief advies gekregen, schrijft de reviewcommissie die voor minister Bussemaker de kwaliteitsverbeteringen in het hoger onderwijs in de gaten moet houden. Dat is goed nieuws, want er hangt veel geld vanaf. “Universiteiten en hogescholen werken consequent en nadrukkelijk aan de implementatie van hun afgesproken plannen voor onderwijsdifferentiatie en zwaartepuntvorming.”

Ook de centres of expertise zijn een succes, waarin hbo-instellingen toegepast onderzoek verrichten samen met het lokale bedrijfsleven. Toch heeft een van de zestien centers een onvoldoende gekregen. “Bij dit Centre is sprake van een dusdanige achterstand dat de commissie heeft moeten concluderen dat – hoewel er vorderingen zijn – niet aan de beoordelingscriteria is voldaan.”

Er zijn ook prestatieafspraken gemaakt over studiesucces en rendementen van opleidingen. Daar heeft de commissie nu nog geen oordeel over geveld – dat komt pas in 2016 – maar zij zegt er toch iets over: bij de universiteiten gaat het beter dan bij de hogescholen.

Sommige universiteiten doen het zo goed, dat ze nu al op het afgesproken niveau zitten. Maar voor de hogescholen is er werk aan de winkel: “Bij een belangrijk deel van de hogescholen is er op enkele indicatoren slechts weinig voortgang geboekt of is er zelfs sprake van verslechtering van de situatie ten opzichte van de nulmeting. Zo is bij veertien hogescholen het gerapporteerde bachelor-rendement beduidend lager dan de nulmeting, terwijl de ambitie voor 2015 hoger is.”

Natuurlijk zitten de onderwijsinstellingen in een ‘trilemma’, erkent de commissie: de leerlingen worden in het voortgezet onderwijs nog niet goed genoeg voorbereid, terwijl het niveau van de studies omhoog moet en de uitval van studenten moet dalen. Maar dat was al bekend toen de afspraken werden gemaakt.

En ze waarschuwt: “Er zijn hogescholen die dit trilemma in 2012 onderkend hebben, toen relatief bescheiden studiesuccesdoelen hebben geformuleerd en – zo bleek tijdens de midtermreview in 2014 – nu goed op koers liggen. Voor de hogescholen die zeer ambitieuze doelen hebben gesteld en daarvoor in 2012 beloond zijn, blijft gelden dat zij goed beargumenteerd en met bewijskracht dienen aan te tonen waarom zij – als dat het geval blijkt te zijn – de gestelde doelen niet hebben kunnen behalen.”

Deel dit artikel