“Let niet op de rommel”, zo verontschuldigt Kienhuis zich dinsdagmiddag in de kelder van Gemini-Noord. Toch gaat er, daags voor de onthulling van de URE09, een opmerkelijke rust uit van de werkplaats en de leden die er -ieder gefocust op hun eigen taken- aan het werk zijn. “Het liep ook eigenlijk allemaal wel”, blikt de teammanager terug op de maanden tussen de designpresentatie en de onthulling deze woensdag. “We hebben onze teamleden dan ook nadrukkelijk ingezet op basis van ieders kwaliteiten. En iedereen weet precies wat er moet gebeuren.”

Het vervaardigen van de URE09 was wat er bovenal moest gebeuren. De wagen is grotendeels in eigen huis vervaardigd, waaronder de monocoque (ofwel het chassis) en alle onderdelen van carbon. Daarnaast zijn de complexe metalen onderdelen gefreesd en bewerkt bij het Equipment & Prototype Center; de TU/e sponsort het team hierin met manuren en materialen.

De monocoque komt uit dezelfde mal als die van de URE08. Hierdoor was het mogelijk om de vleugelset, één van de opvallendste nieuwe features van de URE09, al op de vorige racewagen te testen. De vleugels zorgen ervoor dat de auto, wanneer er lucht omheen stroomt, naar beneden wordt gedrukt. Deze zogenoemde downforce zorgt voor meer grip op het wegdek - een belangrijk focuspunt voor het team, meer dan bijvoorbeeld snelheid. Al moet de URE09 de honderddertig kilometer per uur volgens Kienhuis prima kunnen halen.

Zo’n tien kilo extra gewicht brachten de aerodynamische vleugels met zich mee, maar het team wist op andere componenten weer gewicht te besparen. Zo is het chassis lichter dan dat van de URE08 en rijdt de nieuwe wagen op velgen van carbon in plaats van aluminium: een besparing van achthonderd gram per wiel. Kienhuis verwacht dat het totaalgewicht onder de 210 kilo blijft.

Al moet de URE09 op dinsdag zijn eerste daadwerkelijke meters nog gaan maken, spannend vindt de teammanager de laatste dagen voor de autopresentatie niet. “Onze ruimte is altijd open, gaandeweg hebben al veel mensen met ons meegekeken.”

Als er al iets spannend is, dan is het het koppelen en functioneren van alle elektronica aan boord, aldus Kienhuis. Denk daarbij niet aan vele kilometers bedrading; het analoge systeem van de voorgaande racewagens is in de URE09 namelijk vervangen door een digitaal CAN-netwerk (Controller Area Network) van sensoren die met elkaar en de centrale computer communiceren. Dit netwerk is volgens Kienhuis minder gevoelig voor storingen van buitenaf.

De komende weken hoopt het circa zestigkoppige team vooral veel proefmeters te maken met de URE09. Begin juli is de eerste echte test op het circuit van het Engelse Silverstone. Dit evenement wordt volgens Kienhuis beschouwd als de generale repetitie voor de Formula Student in Duitsland vanaf 29 juli, “dat wordt binnen deze competitie eigenlijk gezien als het WK”. Vorig jaar reed URE niet op Silverstone, “toen liepen we in Duitsland toch tegen wat kinderziektes aan”.

Het TU/e-team is met de URE09 niet uit op winst. De tweewielaangedreven wagen legt het qua snelheid sowieso af tegen de vierwielaangedreven racewagens waarmee sommige andere teams aan de start verschijnen, aldus Kienhuis. “Maar ik ben van mening dat we in de top-vijf moeten kunnen eindigen. We willen in elk geval de beste tweewielaangedreven auto van de competitie neerzetten.”

Volgend jaar hoopt University Racing Eindhoven zelf óók voor het eerst met een vierwielaangedreven auto op de circuits te verschijnen. De afgelopen maanden werkte een handvol teamleden achter de schermen “al meer dan parttime” aan de basis van deze URE10. Begin juli wil URE het concept hiervan in Silverstone al laten zien en laten toetsen. Volgens Kienhuis zorgt dat voor een mooie voorsprong voor het volgende URE-team bij de start van het volgende collegejaar. Volgens de huidige manager mikt het team met de URE10 op de top-drie in 2015.