Poppen-orkest test podiumakoestiek
Hoe ervaren musici het geluid dat zijzelf en hun orkestgenoten produceren, terwijl zij spelen? In de jonge historie van podiumakoestiekonderzoek is dat niet vaak getest. En nog nooit gebeurde het op de manier van TU/e-promovendus Remy Wenmaekers; waar zijn vijf voorgangers lege stoelen gebruikten bij de testen, zet hij er paspoppen op.
Tachtig paspoppen in zwarte huispakken met capuchon zitten klaar op het podium van Muziekgebouw Eindhoven. Eén ervan is actief; deze draagt meetapparatuur in zijn kunststoffen kop. De anderen hebben tot taak geluid te absorberen en te blokkeren, zoals de lijven van musici dat in een spelend orkest ook doen. Dit geluid wordt nu uitgezonden met een bolvormige luidspreker die op zes verschillende plaatsen wordt neergezet door onderzoeker Remy Wenmaekers en zijn assistent. De pop met de meetapparatuur krijgt op twaalf verschillende plekken opdracht geluid te meten.
Bouwkundige Wenmaekers, onderzoeker bij de TU/e en tevens akoestisch adviseur bij Level Acoustics, wil promoveren op akoestisch comfort op concertpodia. Daarvoor doet hij onderzoek in een concertzaal (Muziekgebouw Eindhoven), een theaterzaal (Parktheater Eindhoven) en een operazaal (Nationale Opera & Ballet in Amsterdam). Het doel van zijn onderzoek is te komen tot nieuwe richtlijnen voor het ontwerpen van muziekpodia.
“Zaalakoestiek heeft altijd al veel aandacht gehad, podiumakoestiek wordt pas sinds de jaren tachtig mondjesmaat onderzocht. Ik ken slechts vijf eerdere promotieonderzoeken. Het zijn kostbare testen en het ontbrak vaak aan subsidies. De bijdrage van 170.000 euro die NWO vorig jaar toezegde, beschouw ik als een mooie kans voor het vakgebied.” Voor de paspoppen die hij huurt, is hij bijvoorbeeld al duizenden euro’s kwijt. Slimmigheidje: met de capuchon van de kleding bootst hij kapsels na. De muziekzalen zijn partner in het onderzoek, waardoor hij deze kosteloos mag gebruiken voor zijn onderzoek.
Het onderzoek is belangrijk voor het samenspel van de musici, maar ook voor de gezondheid – 74 procent van alle professionele musici heeft last van gehoorproblemen, volgens eerder onderzoek. De metingen gaan niet over het oordeel of de akoestiek ergens goed of slecht is, maar om het effect van de orkestleden zelf op die akoestiek. Over de zaal van Muziekgebouw Eindhoven is Wenmaekers zeer te spreken. “De onderzoeksgroep Building Acoustics van de TU/e heeft hier in 1992 aan meegewerkt . Het is nooit nodig geweest hier iets te verbeteren. Sterker: bij de renovatie een paar jaar geleden, is uitdrukkelijk gevraagd niets te veranderen behalve de stoelen voor het publiek.”
Het geluid op het podium in Eindhoven krijgt goed de kans te reflecteren én kan zich verspreiden. De witte harde rand boven de hoofden van de musici en de reliëfrijke houten lambrisering rondom de vloer zorgen hiervoor. “Dat is in het concertgebouw in Amsterdam heel anders; daar absorbeert het publiek zo dicht rondom het podium het geluid van het orkest , daar horen de orkestleden nauwelijks van elkaar wat ze spelen.”
Wenmaekers hoopt in 2017 te promoveren. Nog tijd genoeg om daarvoor een mooi podium te regelen.
Discussie