- Student , Campus
- 09/01/2014
De mogelijkheden van digitaal onderwijs zijn “kansrijk”, schrijft Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer. Instellingen moeten het extra geld gebruiken om het traditionele onderwijs te verrijken en om massive open online courses(MOOC's) op te zetten. Dat zal het onderwijs voor studenten in Nederland verbeteren, maar ook de reputatie van Nederlandse instellingen in het buitenland goed doen, verwacht de minister.
Aan de TU/e wordt momenteel hard gewerkt aan de eerste mooc, die in april online moet zijn. Dit gebeurt niet alleen uit maatschappelijke verantwoording, maar ook om nieuwe getalenteerde studenten te werven. Prof.dr.ir. Bert Blocken van de faculteit Bouwkunde onderneemt de eerste digitale poging. Hij presenteert de MOOC ‘Sports and Building Aerodynamics’. In Cursor 10 -die verschijnt op 23 januari- verschijnt een groot verhaal over deze MOOC. Er is een introductiefilmpje gemaakt over de Eindhovense MOOC.
Hoewel niemand precies weet hoe online cursussen en collegereeksen zich gaan ontwikkelen, maken hogeronderwijsinstellingen in het toekomstbeeld van Bussemaker “maximaal gebruik” van alle mogelijkheden. Opleidingen kunnen bijvoorbeeld online lessen geven om scholieren te helpen bij hun studiekeuze, ze kunnen studenten digitaal toetsen voor ze naar college komen of extra modules aanbieden voor wie moeite heeft met bepaalde stof.
Het campusonderwijs zal altijd blijven bestaan, denkt Bussemaker. “Mijn verwachting van de open en online ontwikkeling is dat deze niet in de plaats van het huidige hoger onderwijsaanbod komt, maar een plek in aanvulling op het huidige aanbod verwerft.” Direct contact tussen de student en docent blijft centraal staan, maar de rol van docenten zal veranderen: “Zij zullen veel minder algemene kennis hoeven overdragen, die is dan immers digitaal altijd overal beschikbaar, en meer tijd kunnen besteden aan verdieping, vragen beantwoorden en studenten uitdagen.”
Omdat online onderwijs zich razendsnel ontwikkelt en veel initiatieven nog in de kinderschoenen staan, is Bussemaker voorlopig niet van plan de wet te veranderen. Online onderwijs is in haar ogen een aanvulling en geen vervanging, dus verandert het aantal verplichte contacturen niet.
Ook de eis om het grootste deel van het onderwijs te geven in de eigen regio -het vestigingsplaatsbeginsel– blijft overeind. Concreet betekent dit dat studenten van Nederlandse universiteiten of hogescholen maar een beperkt deel van hun onderwijs bij een andere instelling mogen volgen. Of dat fysiek of online gebeurt, maakt niet uit. Halen studenten hun vak, dan krijgen ze studiepunten. Net als nu al het geval is.
Discussie