- Onderzoek , Campus
- 03/12/2014
Ze ondertekenen vanmiddag de zogeheten San Francisco Declaration on Research Assessment, waarmee ze beloven dat ze in hun beleid minder waarde gaan hechten aan de hoeveelheid wetenschappelijke artikelen en de reputatie van het tijdschrift waarin die verschijnen.
Om grip te krijgen op de prestaties van wetenschappers wordt vaak de zogeheten impactfactor berekend: hoeveel citaten krijgt een wetenschappelijk artikel en hoe belangrijk is het tijdschrift? “Die aanpak heeft zijn voordelen gehad”, zegt voorzitter Karl Dittrich van universiteitenvereniging VSNU. “Maar het slaat door als onderzoekers hun artikelen gaan slicen en andere trucs uithalen om goed te scoren.”
Hij doelt erop dat wetenschappers soms hun artikelen opknippen, zodat ze twee keer kunnen publiceren. Dat staat dan goed op hun cv. Ook willen wetenschappers soms als coauteur op een artikel waaraan ze nauwelijks een bijdrage hebben geleverd. “Het gaat in de verklaring om een terugkeer naar normaal, zuiver gedrag”, aldus Dittrich.
De verklaring ligt in de lijn van eerdere afspraken die de universiteiten hebben gemaakt over de beoordeling van onderzoek. De ondertekening vindt vanmiddag plaats op een congres van de actiegroep Science In Transition (SIT), die de wanpraktijken in de wetenschap wil bestrijden.
“De opkomst van de actiegroep is een prachtig voorbeeld van de dynamiek in de wetenschappelijke wereld”, aldus Dittrich. “Als de slinger van de pendule doorslaat, komt er een kracht die de slinger weer de andere kant op duwt. We zijn al anderhalf jaar met SIT in gesprek. We delen niet alle standpunten, maar veel van wat zij aanstippen leeft binnen universiteiten.”
Die cultuuromslag komt er wel, meent hij. “Ik was onlangs op een congres van promovendi in de neurowetenschappen. Daar ging het onder meer over onderzoekers die enkel en alleen op grond van hun gezag als coauteur op je artikel willen staan. Kun je je daartegen verzetten? Daar zitten die promovendi mee. Hopelijk doen zij dit later anders dan sommige van hun meerderen nu.”
Dittrich wil wel het goede van de publicatiecultuur behouden, zegt hij. “We moeten niet afglijden naar dertig, veertig jaar geleden, toen publiceren hooguit een nevenopbrengst was. Maar als je je blindstaart op publicaties, laat je bijvoorbeeld buiten beschouwing of iemand goed onderwijs geeft, of hij jonge onderzoekers goed kan begeleiden en of hij zijn onderzoek voor een breed publiek toegankelijk kan maken. Daar willen we scherper op letten.”
Discussie