Het akkoord wordt nu voorgelegd aan de vakbondsleden en universitaire bestuurders. Als zij ermee instemmen, loopt de nieuwe cao tot 1 juli 2016. Het salaris gaat dan in twee stappen omhoog: op 1 januari 2015 met twee procent en een jaar later met nog eens één procent.
Eerder liepen de onderhandelingen vast op het aantal tijdelijke contracten van onderzoekers. Ook daarover zijn nu afspraken gemaakt. De universiteiten gaan het aantal tijdelijke contracten (korter dan vier jaar) tot 22 procent terugbrengen, maar alleen voor de hoogleraren, universitair hoofddocenten, universitair docenten en andere docenten. Eind 2016 gaan ze de afspraak evalueren.
Momenteel heeft de helft van de ‘docenten’ en dertig procent van de ‘universitair docenten’ een tijdelijke aanstelling, blijkt uit eerdere cijfers van de universiteiten zelf. Maar onder hoofddocenten en hoogleraren is dat percentage veel lager: vier en zes procent. Al met al heeft momenteel 23,8 procent van deze wetenschappelijk medewerkers een tijdelijke aanstelling.
Verder zijn er afspraken gemaakt over het loopbaanperspectief van onderzoekers met tijdelijke contracten. Ze worden bijvoorbeeld geschoold in het schrijven van subsidieaanvragen en krijgen tijd om de vereiste kwalificaties voor onderwijs behalen.
Ook is er aandacht voor promovendi. Zij krijgen de gelegenheid om de ‘vereiste kwalificaties voor een verdere carrière in de wetenschap’ te behalen, aldus het akkoord, en anders worden ze beter voorbereid op een carrière buiten de universiteit.
Discussie