De TU/e komt van ver, als het gaat over het aandeel vrouwen dat promoveert. In 1993 haalden in totaal zeven vrouwen hun doctorsbul. Ze vormden daarmee niet meer dan 7,3 procent van het totaal aantal gepromoveerden. Vanaf 1998 kwam dit percentage (op het jaar 2000 na) stelselmatig boven de tien procent uit. Daarna schommelde de verhouding. Soms steeg het wat, zoals in 2002, toen 23,4 procent van de gepromoveerden uit vrouwen bestond. Soms zakte het weer wat in, zoals in 2006 (15,5 procent). Sinds 2007 is minimaal één op de vijf gepromoveerden vrouw, met 2013 als voorlopig hoogtepunt. Toen lag hun aandeel op bijna 29 procent. Bij elkaar promoveerden vorig jaar 63 vrouwen; ook dat was een record voor de TU/e.

De toename van vrouwelijke promovendi in de technologische sector, is ook door het CBS vastgesteld, zij het op landelijke schaal. Het bureau spreekt van 'meer dan één op de vier'.

In alle vakgebieden neemt het aandeel vrouwen toe. In de gezondheidszorg zijn vrouwelijke promovendi al jaren in de meerderheid. In de nieuwste cijfers is 59 procent van de nieuwe doctors vrouw. In andere vakgebieden is het nog niet zo ver, al komt het wel in de buurt. In de sociale wetenschappen is bijvoorbeeld 49 procent vrouw, net als in de landbouw en diergeneeskunde.

Er promoveren jaarlijks meer dan vierduizend mensen aan de Nederlandse universiteiten. In 1990 waren dat er minder dan tweeduizend. Toen was maar achttien procent vrouw.

Als ze eenmaal gepromoveerd zijn, vinden mannen en vrouwen bijna even vaak een baan: respectievelijk 97 en 95 procent. Wel werken gepromoveerde vrouwen iets vaker dan mannen in deeltijd.