- Onderzoek , Campus
- 16/04/2014
Als leden van het Green Office van hun universiteit bogen enkele Maastrichtse student-medewerkers zich over de duurzaamheidsambities van hun instelling. “Zij kwamen erachter dat de universiteit nooit energieneutraal zou kunnen worden”, weet Thijs Meulen, energiecoördinator aan de TU/e, werkzaam bij Dienst Huisvesting. “Daarop hebben ze de hulp gevraagd van andere universiteiten en geopperd: ‘Wat als we gezamenlijk een windmolenpark zouden stichten? Daar profiteert iedereen van’.”
Green Electricity Transition, kortweg GET, is maar één van de projecten van het Maastrichtse Green Office. Maar volgens Florian Lorisch, die het GET-project namens het bureau samen met Anselm Grahl coördineert, zeker “een heel ambitieus plan”. Volgens TU/e-medewerker Thijs Meulen wordt gesproken over een park met zo’n vijftig windmolens op een nog nader te bepalen locatie.
Het project is meerdere keren besproken in het overleg van de energiecoördinatoren van alle wetenschappelijke onderwijsinstellingen en academische ziekenhuizen. De vertegenwoordigers van enkele universiteiten (de drie TU’s, Groningen, Wageningen en Maastricht), het Amsterdam Medisch Centrum en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn daarop volgens Meulen gaan kijken hoe ze het voorstel “iets verder konden brengen”. Uit de daaruit voortgevloeide businesscase, mede opgesteld door Siem Simonis die als energiecoördinator actief is voor de TU Delft, bleek volgens Meulen echter “dat het heel moeilijk zou zijn”.
Volgens Meulen is het “op zich niet zo moeilijk om een windmolenpark te stichten, maar wél om er een locatie voor te vinden. We moeten een provincie zien te vinden die met ons wil meewerken”.
Florian Lorisch noemt een gezamenlijk windmolenpark “nog steeds een serieuze optie. De businesscase is in elk geval redelijk positief over de financiële kant ervan. Maar er zijn ook vragen, onder andere over de uiteindelijke betrokkenheid en rol van elke deelnemer. En sommige universiteiten willen de molens bijvoorbeeld het liefst zo dicht mogelijk bij hun eigen campus hebben. Dat is allemaal nog onderwerp van discussie.”
Het Maastrichtse Green Office gaat de businesscase de komende weken evalueren, aldus Lorisch, in overleg met de andere instellingen. De TU/e zou het plan voor het windmolenpark in elk geval graag trekken, samen met Delft en Twente, stelt Meulen. Volgens hem staat onder andere ook de universiteitenvereniging VSNU achter de plannen. “Het idee is zeker niet dood.”
Tegelijkertijd sluit Meulen niet uit dat een nieuw, eigen windmolenpark op zijn minst nog “verre toekomstmuziek” is en mogelijk “te hoog gegrepen om met de universiteiten en academische ziekenhuizen samen te realiseren”. Terwijl windenergie volgens hem een interessante groene bron is. Het kopen van bijvoorbeeld de veelbesproken winddelen is volgens hem echter niet echt een optie, "omdat je jezelf daarvoor voor langere tijd vastlegt bij één leverancier. Bij consumenten is dat nog wel verkoopbaar, maar binnen deze organisaties natuurlijk niet”.
Een alternatief zou volgens hem het gezamenlijk inkopen van zogenoemde garanties van oorsprong (GVO’s) van nieuw Nederlands windproductievermogen kunnen zijn. Zo'n GVO -dat tot 2004 bekend stond onder de titel groencertificaat- is het bewijsmiddel dat elektriciteit afkomstig is van bijvoorbeeld windkracht of biomassa-installaties.
De meeste instellingen kopen volgens Meulen nu ook al GVO’s in. “Als we de lat hoger leggen met alleen wind en/of alleen uit Nederland en/of alleen nieuw vermogen, dan wordt het uiteraard duurder - daar hoeven we geen businesscase op los te laten. Door gezamenlijk aan te besteden, kan het dan hopelijk weer goedkoper worden.”
De universiteiten en academische ziekenhuizen zouden volgens hem een mooi signaal kunnen afgeven “als we de grootste groencertificatentender in Nederland kunnen lanceren. En als onze Colleges van Bestuur kunnen zeggen dat er zoveel megawatt windenergie echt bíj is gekomen dankzij onze inspanningen”.
Morgen, donderdag 17 april, komen de energiecoördinatoren van de verschillende universiteiten en academische ziekenhuizen volgens Meulen weer bij elkaar en staat het onderwerp opnieuw op de agenda.
Discussie