Foto | Bart van Overbeeke

Studenten laten groeien binnen de Graduate School

Verplicht naar het buitenland. Alleen nog vakken van 5 of 2,5 studiepunten volgen. Wie in 2015 of later aan de master begint, heeft veel kans dat dit op zijn/haar pad komt. Achter de schermen wordt volop gewerkt aan de inrichting van de Graduate School, waarbinnen alles na de bachelor op de TU/e bij elkaar wordt gebracht. Meer keuzevrijheid, ‘de student centraal’, internationale ervaring opdoen en een betere doorstroom naar een ontwerpersopleiding, promotietraject of een baan zijn de belangrijkste ingrediënten.

“We gaan ons met z’n allen inzetten om de ingenieurs van de toekomst af te leveren. Door de invoering van het Bachelor College is de instroom naar de master veel diverser en daar moeten we ons onderwijs op inrichten. Studenten hebben eigen profielen en we willen een betere aansluiting op de master faciliteren.” Dit stelt prof.dr.ir. Jan Fransoo, sinds eind 2013 de dean van de Graduate School en daarnaast hoogleraar Operations, Planning and Control. Hij werkt twee dagen per week aan de inrichting van de nieuwe onderwijsvorm en stapt in op een moment dat al heel wat voorwerk is gedaan en de focus is bepaald.

“Master eerste stap in carrière in plaats van laatste stap studie”

Binnen de Graduate School valt ál het onderwijs na de bachelor, een binnen Europa minder gangbare opzet. Fransoo: “We betrekken de master erbij, omdat we die anders willen positioneren: dichter bij de promotietrajecten en ontwerpersopleidingen dan bij de bachelor. We moeten de master gaan zien als de eerste stap in de carrière in plaats van de laatste stap van de studie.” De belangrijkste punten uit de onderwijsvisie voor de Graduate School zijn het streven naar excellentie, internationalisering, een coachende rol van docenten en breder opgeleide ingenieurs afleveren. In 2013 heeft een taskforce, bestaande uit studenten en medewerkers, een opzet gemaakt van de invulling van de Graduate School. Uit een eerder decanenoverleg volgde een lijstje met prioriteiten waarmee Fransoo aan de slag kon gaan. De eerste, en meteen de meest urgente, is de herziening van de masteropleidingen. Fransoo: “De eerste bachelorstudenten zullen september 2015 met hun master starten. Dat wil zeggen dat deze zomer de contouren van de masterprogramma’s moeten staan, zodat er nog voldoende tijd is om alles te verroosteren en de inhoud van de vakken vast te stellen.” Masterstudenten en docenten krijgen met verschillende veranderingen te maken. Hieronder de belangrijkste punten op een rij, waarbij Jan Fransoo toelichting geeft:

Meer keuzevrijheid.
“We willen afgestudeerden met een breder profiel opleiden voor de industrie. Het uitgangspunt van de Graduate School is dat een student zelf keuzes moet maken - en dan wel onder begeleiding. De student staat centraal. Alle andere keuzes voor de Graduate School zijn hiervan afgeleid. Het aantal vaste vakken gaat maximaal 30 studiepunten worden. Maximaal, dus dat mag ook 0 zijn - zoals nu bij enkele opleidingen het geval is. Het is de bedoeling dat tenminste 15 studiepunten worden gereserveerd voor een vrije keuzeruimte, in te vullen met een stage of vrije keuzevakken. Zij-instromers, zoals studenten uit het buitenland van wie de vooropleiding niet helemaal aansluit, kunnen deze ruimte ook benutten om op het juiste niveau te komen.”

Alle vakken bestaan uit 5 of 2,5 studiepunten en worden in één kwartiel gegeven.“We willen beter aansluiten op het Bachelor College, waarbinnen al op deze manier wordt gewerkt. We willen duidelijkheid scheppen voor nieuwe studenten en het gemakkelijker maken om bij andere faculteiten vakken te volgen. Er zijn studenten die nog enkele bachelorvakken moeten volgen. Dan is het wel zo praktisch als die even groot zijn als de mastervakken. Om versnippering te voorkomen, zullen de meeste vakken vijf studiepunten worden. Aan de andere kant willen we een beperkt aantal vakken van tweeënhalve studiepunt toestaan om tegemoet te komen aan deeltijd-docenten en zeer specialistische gebieden.” Vakken van drie EC’s worden toegestaan tot september 2017.Alle masterstudenten moeten ervaring opdoen in het buitenland.“We vinden het heel belangrijk dat de TU/e studenten met internationale ervaring aflevert. De opleidingen mogen hier zelf invulling aan geven. Of het nu om een buitenlandse stage gaat of om vakken volgen in een ander land, dat staat ze vrij. We zullen er zeker in het begin coulant mee omgaan, zeker als een student een goede reden heeft om niet te gaan - bijvoorbeeld als er iets op persoonlijk vlak speelt. Maar niet willen is onvoldoende reden om niet te gaan.” Internationale studenten hoeven overigens niet naar het buitenland, omdat ze de internationale ervaring in Nederland al opdoen. Docent als mentor. “Het idee is dat elke masterstudent aan het eind van het kwartiel of semester aan een mentor wordt gekoppeld. Die persoon is vaak dezelfde als de afstudeerbegeleider. Docenten krijgen een bredere rol, gaan studenten begeleiden richting de carrière. Een deel van de docenten doet dat al, maar een deel nog niet en houdt zich daar bewust weg van. We willen docenten daar zo goed mogelijk in faciliteren. De begeleidende rol wordt anders dan de coachingsrol in het Bachelor College; veel sterker inhoudelijk gekoppeld en met primaire verantwoordelijkheid voor de student. Het is overigens niet de bedoeling dat docenten zich ook met professional skills gaan bezighouden.

Aandacht voor ontwikkeling van skills.
“We hebben een set van zo’n dertig skills gedefinieerd, maar we gaan met ongeveer zeven beginnen. Denk aan vaardigheden als schrijven, presenteren, overleggen en beïnvloeden. We willen via een assessment kijken hoe ver studenten zijn en wat ze nog nodig hebben. We werken een en ander uit met het Onderwijs- en Studenten Service Centrum. We zitten met zeer beperkte budgetten en kunnen geen twintig trainers neerzetten. We denken erover om bijvoorbeeld PDEng’s studenten te laten trainen in samenwerken en zo doen zij weer ervaring op met leiderschap. Ook kijken we naar online trainingen.”

Betere aansluiting op promotietraject en ontwerpersopleiding.
“Het moet gemakkelijker worden om vanuit de master naar een PhD- of PDEng-traject door te stromen. Over verkorte promotietrajecten is wel nagedacht en ik zal niet zeggen dat iedereen het daar met elkaar over eens is. We zijn daar nog niet uit. Waar we het wel over eens zijn, is dat kwaliteit de norm is. Het zou goed kunnen zijn dat excellentietrajecten eruit bestaan dat je alvast wat vakken voor je promotie kan gaan volgen, zodat je daar minder lang over doet.”

Fransoo staat verder voor de taak ervoor te zorgen dat er meer internationale studenten komen. “Nu stromen er jaarlijks zo’n 250 internationale masterstudenten in. Dat moeten er 1.000 worden in 2020. We werven tot nu toe vooral via ons netwerk. We zijn als universiteit nog niet zo oud als bijvoorbeeld Delft, dat we via alumni de groei van internationale studenten en medewerkers kunnen realiseren. We blijven ons netwerk wel goed benutten - denk aan het verschaffen van beurzen, het bezoeken van instituten en nu en dan op onderwijsbeurzen staan. Maar we gaan vooral meer aan online marketing doen om zo meer studenten uit het buitenland te trekken.” Het Communicatie Expertise Centrum werkt momenteel aan een campagne voor de internationale werving.                Fransoo gaat verder de ‘communityvorming’ opstarten. “Dat wil zeggen dat iedereen zich meer verbonden gaat voelen met de universiteit. Niet alleen studenten, maar ook ontwerpers, promovendi en alumni. Denk aan gezamenlijke activiteiten. Dat is wel een proces van een aantal jaren.” De laatste prioriteit ligt bij wat Fransoo de governance noemt. “Wie gaat zich waarmee bezighouden en waarmee niet en wie heeft welke bevoegdheden”, verklaart de dean. “We moeten het bestuurlijk verankeren.”Voor veel opleidingen betekent de invoering van de Graduate School dat de structuur en invulling van de masteropleiding verandert. Fransoo: “Enkele opleidingen kiezen ervoor met een leeg blad te beginnen en andere opleidingen voeren marginale aanpassingen door.”

“Er ligt nog een hoop werk”

Prof.dr.ir. Bart Smolders is opleidingsdirecteur Electrical Engineering en directeur van het gelijknamige Graduate Program. “We zien dat we een steeds diversere instroom hebben en dat we in de master meer flexibiliteit nodig hebben en individuele coaching van studenten. We zullen met docenten opnieuw naar de invulling van vakken moeten kijken. We hebben namelijk alleen maar vakken met drie studiepunten en geen van vijf. Onze deadline voor het nieuwe curriculum is februari 2015 en volgens mij is dat haalbaar. Maar ja, het is nog wel een hoop werk.” “De meeste van onze masterstudenten gaan al op een internationale stage. Het lijkt me alleen lastiger om ook onze studenten met een hbo-achtergrond te verplichten naar het buitenland te gaan. Die kunnen hun tijd beter besteden aan onderzoekvaardigheden. Verder hebben we al behoorlijk wat internationale studenten, maar het mogen er natuurlijk altijd meer worden. We merken dat zij vooral op het niveau van professional skills hulp kunnen gebruiken. Leidinggeven is vaak lastig voor ze, net als samenwerken. We bieden ze al een traject aan en dat gaan we verder uitwerken”, zegt Smolders.“Ons afstudeertraject is al vrij strak georganiseerd. We werken met een afstudeercontract, waarin afspraken tussen student en begeleider worden vastgelegd. We willen in de toekomst ook excellentie-trajecten in de master invoeren voor studenten die daarna een PhD of PDEng gaan doen.”Prof.dr. Mark de Berg is opleidingsdirecteur van het Graduate Program Computer Science. Bij deze opleiding gaan andere zaken een rol spelen. “Twee jaar geleden hebben we al kwartielen en vakken van vijf studiepunten ingevoerd. Dat werkt praktischer, is handzamer voor de planning en voor studenten is het overzichtelijk om zich elk kwartiel op drie vakken te kunnen concentreren. Bij onze multidisciplinaire masteropleiding speelt wel dat studenten met verschillende achtergronden instromen. Die wil je eenzelfde basis geven en dat kan lastig worden met een klein aantal vaste vakken. Een andere grote uitdaging betreft de verplichting om in het buitenland ervaring op te doen. Dat gebeurt nu bij ons heel weinig. We kunnen daarbij wel van andere opleidingen leren. Bij Automotive Systems hebben ze bijvoorbeeld een mooi systeem waarbij de opleiding faciliteert en er tegelijkertijd veel verantwoordelijkheid bij de student wordt gelegd. Verder hebben we al zo’n zes jaar een honors program in de master en zijn we bezig met een systeem waarbij de student beter wordt begeleid in het maken van keuzes. Een onderdeel daarvan is dat we stromen hebben gedefinieerd die studenten helpen een samenhangend pakket samen te stellen. We bekijken nog hoe we met de ontwikkeling van de professional skills moeten omgaan.” De universiteitsraad heeft afgelopen maandag zorgen over de invoering van de Graduate School geuit. Met name de buitenlandverplichting en de invoering van vijf studiepunten per vak riep vragen op. Zo wil Groep-één weten of het voor elke opleiding toegevoegde waarde heeft om in het buitenlandervaring op te doen. Een lid van de personeelsfractie vreest dat studenten de verwachting gaan hebben dat de faculteiten alles gaan regelen, vanwege het verplichte karakter. De Eindhovense Studentenraad vraagt zich af hoe de kwaliteit van de opleidingen wordt gewaarborgd en alle fracties zijn ook bezorgd over de extra werkbelasting. Rector prof.dr.ir Hans van Duijn reageert dat alles nog in de steigers staat en zegt toe dat het onderwerp later uitgebreider wordt besproken.

Deel dit artikel