- Student
- 26/09/2013
Landelijk convenant moet studerende topsporter helpen
De TU/e is maandag aanstaande één van de ondertekenaars van een landelijk convenant dat studerende topsporters moet helpen sport en studie beter op elkaar af te stemmen. Voor de TU/e, die al jaren een topsportregeling kent, verandert er volgens topsportcoördinator Wim Koch “bijna niks, maar het is goed dat een en ander landelijk wordt geformaliseerd”. Volgens Koch heeft de TU/e bij het opstellen van het convenant deels een voorbeeldfunctie gehad.
Het actieplan Flexibel Onderwijs Topsporters (FLOT), zo heet het convenant dat maandag in Utrecht wordt ondertekend, voluit. Behalve hogescholen en universiteiten zetten onder andere ook NOC*NSF, twee ministeries en vier centra voor topsport en onderwijs hun handtekening er onder.
De drie speerpunten in het convenant zijn competentiegericht onderwijs, flexibel onderwijs en financiële ondersteuning, vertelt Koch. “Zorg dat een topsporter de studie kan doen die hij van nature graag zou wíllen doen, die bij hem of haar pást - ook met het oog op de maatschappelijke carrière die iemand na zijn topsportcarrière moet kunnen opbouwen. Maak het mogelijk om eventueel plaats- en tijdsonafhankelijk te kunnen studeren en geef financiële ondersteuning als iemand door zijn sport studievertraging oploopt en geen recht meer heeft op een beurs”, verduidelijkt Koch, directeur van het Studentensportcentrum en voorzitter van de onderwijsgroep van CTO Eindhoven (Centrum Topsport en Onderwijs).
Het convenant is bovenal een intentieverklaring, zonder harde afspraken. Koch: “Elke universiteit of hogeschool heeft weer een andere onderwijsstructuur, iedereen moet dat op zijn eigen manier inrichten.” Gekoppeld aan het convenant wordt ook een nationale stuurgroep opgericht -waarvan Koch mogelijk deel gaat uitmaken, die gaat monitoren waar onderwijsinstellingen tegenaan lopen als het gaat om het faciliteren van hun topsportende studenten.
Aan de TU/e krijgen momenteel in de twintig studenten begeleiding vanuit de topsportregeling, de één intensiever dan de ander. Onder hen is volgens Koch een aantal “echte toppers” zoals judoka Sanne Verhagen en roeister Lisa Scheenaard.
Studiekiezers of studenten die in aanmerking willen komen voor begeleiding vanuit de TU/e, moeten aan verschillende criteria voldoen. Zo moeten ze een topsportstatus hebben (“dit wordt bepaald door bijvoorbeeld de bond of NOC*NSF”), moeten ze kunnen aantonen dat ze te maken hebben met een intensief trainings- en wedstrijdprogramma en moet een student nadrukkelijk zijn ambitie uitspreken, zowel betreffende zijn sport als studie. Koch: “Als studerende topsporter ben je feitelijk met twee topopleidingen bezig; dat heeft een belasting tot gevolg die bijna geen enkele andere student heeft.”
Discussie