TU/e start Data Science Center
De TU/e lanceert begin december het Data Science Center Eindhoven (DSC/e). In dit nieuwe onderzoeksinstituut, onder leiding van prof.dr.ir. Wil van der Aalst, gaan verschillende TU/e-faculteiten en bedrijven samenwerken. Ook moet de universiteit, als het aan de initiatiefnemers ligt, uiteindelijk een aparte bachelor- en masteropleiding Data Science krijgen.
‘The sexiest job of the 21st century’ wordt het genoemd: het vak van data scientist. Hoogleraar Van der Aalst (Process Mining and Business Process Management, faculteit Wiskunde & Informatica) glimlacht. En verklaart: “De hoeveelheid data groeit nog altijd enorm. Negentig procent van alle wereldwijd beschikbare data werd de voorbije twee jaar geproduceerd. Deels zijn we ons niet zo bewust van al die informatie die wordt vergaard, anderzijds raken mensen er ook heel snel aan gewend. Afgelopen weekend heb ik bijvoorbeeld wat klimspullen besteld en ik vind het de normaalste zaak van de wereld dat ik de vrachtwagen waarin mijn spullen zitten, vanachter de computer kan volgen.”
Voor ingenieurs is het volgens Van der Aalst van groot belang dat ze met “die enorme bak data” kunnen omgaan, “dat ze deze goed leren registreren, analyseren, interpreteren en vooral: ruwe data om kunnen zetten in waarde. In alle vakgebieden zie je een verschuiving van modelleren -waarbij de werkelijkheid vaak op subjectieve wijze wordt beschreven- naar ontwerpen gebaseerd op harde feiten. Data wordt dus ook in het onderzoek steeds belangrijker, in alle vakgebieden”.
Hoe zet je de groeiende bergen aan data om in “echte waarde” - dat is volgens Van der Aalst één van de vragen waarmee het nieuwe vakgebied zich bezighoudt. “Hoe kunnen we al die informatie gebruiken om bijvoorbeeld processen en apparaten beter te maken, efficiënter, met minder storingen?” Maar er is ook een meer sociale kant. “Hoe kunnen we informatie gebruiken om ongewenst gedrag te beïnvloeden, om mensen bijvoorbeeld feedback te geven op hun levensstijl?”
De hoogleraar verwacht dat data science een opmars gaat maken als zelfstandig vakgebied, zoals de informatica zich eerder losmaakte van de wiskunde en van specialisatie een eigen vakgebied werd. Met dit verschil: “De wiskunde en informatica zijn traditioneel als water en vuur, maar data science brengt juist partijen bij elkaar. De informatica, elektrotechniek, industrial design, de meer sociale wetenschappen: alle hebben te maken met dezelfde werkelijkheid, met data science als verbindend element”.
Het DSC/e moet die verschillende vakgebieden nog nadrukkelijker gaan verbinden. Daarnaast moet het instituut TU/e’s expertise op het vlak van data science zichtbaarder maken. “Want we zíjn al heel goed in dit onderwerp, maar data science is niet het eerste waar de buitenwereld bij Eindhoven aan denkt - terwijl het bij uitstek een gebied is waarmee de universiteit zich op de kaart kan zetten.”
Van der Aalst vindt het lastig om iets te zeggen over de uiteindelijke vorm en grootte van het DSC/e, “dat ligt er maar net aan hoeveel middelen ervoor beschikbaar komen”. Hij rekent op “substantiële steun” vanuit de universiteit, daarnaast verwacht hij dat het instituut een vliegwielfunctie gaat hebben. “Door de buitenwereld te laten zien wat we op het gebied van data science in huis hebben, trekken we meer studenten en projecten aan, wat weer meer kansen op externe funding biedt. Dan kun je makkelijker met grote bedrijven en partijen als STW en NWO gaan praten.”
Ook hoopt de hoogleraar dat de oprichting van het instituut binnen een jaar of tien gaat leiden tot een aparte bachelor- en masteropleiding op het gebied van data science. “Als het vakgebied onze verwachtingen waarmaakt, is dat helemaal gerechtvaardigd.”
Discussie