Bussemaker zinspeelt op landelijke onderwijsprijs

Minister Bussemaker wil dat het onderwijs aan universiteiten en hogescholen weer belangrijker wordt. “Er is de laatste jaren zoveel nadruk komen te liggen op onderzoek, dat het onderwijs voor een deel wat verwaarloosd is.” Bussemaker denkt na over een onderwijsprijs.

“Ik merk wel dat er echt wat aan de hand is”, zei Bussemaker zondag in het actualiteitenprogramma Buitenhof. Ze verwees naar de aanhoudende kritiek van de actiegroep Science in transition op het onderwijs en onderzoek in Nederland. “Ik kom zelf uit de wetenschap en ik herken dus ook wel een deel van wat zij stellen.”

Maar volgens de minister gebeurt er al het een en ander om aan de bezwaren tegemoet te komen. Ze wees op de afspraken die ze met universiteiten en hogescholen heeft gemaakt over het onderwijs. Studenten gaan de komende jaren meer les krijgen en docenten worden beter geschoold. Ook krijgen hbo-studenten met hun propedeuse op zak niet langer zonder meer toegang tot de universiteit.

De kritiek dat Nederland te veel promovendi opleidt en dat maar een derde van hen een baan in de wetenschap vindt, deelt ze niet. Een promotie heeft ook nut voor wie niet in de wetenschap aan de slag kan. Met de kwaliteit van het proefschrift is volgens haar niets mis. De promotiebonus van negentigduizend euro leidt in het algemeen niet tot minder strenge beoordelingen.

Bussemaker denkt na over een onderwijsprijs: “Ik denk wel eens: voor wetenschappers hebben we de Spinozapremie. Veel universiteiten hebben wel hun eigen prijs voor de docent van het jaar, maar misschien zouden we daar ook landelijk iets meer aan moeten doen en ook het lesgeven – want dat is een vak apart – kunnen waarderen.”

Het hoger onderwijs zal pas echt flink beter worden, verwacht Bussemaker, als de opbrengsten van het in te voeren leenstelsel kunnen worden geïnvesteerd.

Deel dit artikel