Behalve de Partij voor de Vrijheid en de Socialistische Partij plaatste ook regeringspartij VVD dinsdagmiddag vraagtekens bij het internationaliseringsbeleid van de minister. Waarom steunt zij het plan om de Europese Unie garant te laten staan voor leningen aan masterstudenten die naar het buitenland willen? Nederlandse studenten schieten er immers weinig mee op, want die kunnen hun studiefinanciering nu al ‘meenemen’ naar het buitenland.

Minister Bussemaker erkent dat, maar herhaalde dat ze het voorstel toch steunt omdat er met een Europese lening meer buitenlandse masterstudenten naar Nederland zullen komen. Dat is goed voor het hoger onderwijs en – zoals het Centraal Planbureau voorrekende – goed voor de schatkist. Wel vindt ze dat er eerst drie jaar geëxperimenteerd moet worden met de leningen en dat het budget van 880 miljoen euro kan worden gehalveerd. Haar Europese collega-ministers van Onderwijs zouden dat ook vinden.

De voorwaarden waaronder banken geld uitlenen aan Europese masterstudenten moeten lijken op die van het Nederlandse leenstelsel: klantvriendelijk en met een lage rente. Maar zijn banken dan wel geïnteresseerd, wilden Kamerleden weten, zeker nu onder meer in het Verenigd Koninkrijk blijkt dat flink wat buitenlandse studenten hun studieschuld niet aflossen. Uit het onderzoek dat de minister zelf liet doen naar de Europese leningen kwam al naar voren dat dit één van de redenen is waarom Nederlandse banken niet staan te trappelen om mee te werken aan de plannen.

Minister Bussemaker hield zich op de vlakte en benadrukte dat er ook in Nederland veel werk wordt gemaakt van het opsporen van buitenlanders met een studieschuld. Ze heeft DUO al in september opdracht te geven om de incasso in het buitenland te versterken. Er is een “taskforce van tien man” opgezet. Nog voor het zomerreces zal ze de Kamer laten weten wat de vorderingen zijn.