De TU Delft doet dit jaar goede zaken bij de verdeling van de Vidi-subsidies, maar liefst negen aanvragen werden gehonoreerd. De TU/e vergaarde er tijdens de vorige ronde nog vijf, maar ditmaal bleef de teller steken op slechts een honorering. Ties Leermakers, beleidsmedewerker van het College van Bestuur, kan er geen duidelijke verklaring voor geven. "In wezen hebben we op centraal niveau qua voorbereiding niet veel anders gedaan dan de vorige keer, toen we veel succesvoller waren. Bij de Vidi's, bedoeld voor ervaren onderzoekers, constateren we wel dat we hierbij iets onder het gemiddelde scoren. Voor de toekomst moeten we er zeker nog eens goed naar kijken. Gelukkig doen we het juist wel heel goed voor wat betreft de Vici's, dat zijn de hoogste subsidies bedoeld voor zeer ervaren wetenschappers. Daarvan behalen we zo'n negen à tien procent, ruim boven het gemiddelde."

Universitair docent Johan Hoefnagels was dit jaar als enige succesvol voor de TU/e. Zijn onderzoek naar de integratie van extreem oprekbare elektronica in biologische weefsels biedt mogelijkheden voor geavanceerde medische toepassingen, zoals het beheersen van epileptische aanvallen en het creëren van volledig functionele protheses. De opties lijken grenzeloos. Hoefnagels: “Je zou er bijvoorbeeld een kunstmatig netvlies mee kunnen maken, maar met oprekbare elektronica kun je ook de lensfouten van goedkope camera’s, zoals in je mobiele telefoon, corrigeren door de CCD op een gekromd oppervlak aan te brengen.”

Hoefnagels houdt zich al langer bezig met deze bijzondere materialen; in 2008 kreeg hij van NWO een Veni-subsidie (bedoeld voor recent gepromoveerde wetenschappers) om het gedrag van macroscopische rekbare elektronica te bestuderen. Hij zal de Vidi-subsidie gebruiken om de stap naar een veel kleiner schaal te maken, om met standaard lithografische methoden hoogwaardige rekbare elektronica te produceren.

Meer over het onderzoek van Hoefnagels is te lezen in de Cursor van 6 juni.