Nederlandse studenten weten de beurzen al jaren goed te vinden. In 2010/2011 gingen er maar liefst 8.600 drie tot twaalf maanden in een ander Europees land studeren. Slechts zeven andere lidstaten, waaronder grote als Duitsland en Spanje, stuurden dat jaar meer studenten op pad. Ook als bestemming is Nederland geliefd.

Het Erasmusprogramma is bij studenten en Europese politici mateloos populair. Maar het kan altijd beter, moet de Europese Commissie hebben gedacht. Om de effectiviteit van de miljoenen beurzen beter te beoordelen, roept ze studenten op een enquête in te vullen over het onderwerp. Het budget voor de beurzen gaat waarschijnlijk ook de komende jaren weer flink omhoog en de commissie wil kijken hoe ze dat geld het best kan besteden.

Toch krijgen de beurzen niet alleen maar lof. Vorig jaar leverde Sijbolt Noorda, toen nog voorzitter van universiteitenvereniging VSNU, in internationaliseringstijdschrift Transfer kritiek op het “academisch toerisme” dat een kort studieverblijf in het buitenland volgens hem zou zijn.