- Student
- 05/07/2013
Alle TU/e-masteropleidingen hebben vanaf september 2012 minimaal twee startmomenten: aan het begin van het eerste semester en aan het begin van het tweede semester. Potentiële masterstudenten kunnen dus starten met hun opleiding in september of in februari. Sommige masteropleidingen starten vier keer per jaar, namelijk bij het begin van elk kwartiel.
Aan de TU Delft en de Universiteit Leiden hebben ook vrijwel alle masteropleidingen twee of meer instroommomenten per jaar. Dat geldt ook voor negentig procent van de Groningse masteropleidingen.
Maar de Vrije Universiteit en de Universiteit Maastricht lopen flink achter. Bij hen heeft nog geen kwart van alle masteropleidingen een extra instroommoment. Die informatie heeft minister Bussemaker op verzoek van GroenLinks naar de Tweede Kamer gestuurd.
Voorheen mochten studenten alvast aan hun master beginnen als ze in hun bachelor nog maar een paar studiepunten hoefden te behalen. Zo konden ze maanden studievertraging voorkomen, was de gedachte.
Maar het nadeel was dat veel studenten min of meer automatisch voor de doorstroommaster aan hun eigen universiteit kozen en niet nadachten over masteropleidingen in een andere stad of in het buitenland.
Daarom heeft het vorige kabinet een zogeheten ‘harde knip’ tussen bachelor en master ingevoerd: studenten mogen pas aan hun masteropleiding beginnen als ze hun bachelordiploma op zak hebben.
Voorwaarde was dat masteropleidingen – uitzonderingen daargelaten – allemaal twee of meer instroommomenten per jaar moesten bieden, vonden toenmalig staatsecretaris Zijlstra en de Tweede Kamer. Dat zou de schade voor vertraagde studenten binnen de perken houden.
Sinds dit studiejaar hebben tien van de dertien universiteiten een harde knip. De Vrije Universiteit, de Universiteit van Tilburg en Wageningen Universiteit kregen een jaar respijt, onder meer omdat hun masters nog niet genoeg instroommomenten boden. Nu blijkt dat ook andere universiteiten achterlopen.
Discussie