- Onderzoek
- 22/01/2013
Warme belangstelling voor koude fusie
In het voorjaar van 1989 was de wereld even in de ban van koude kernfusie. Na enkele weken en wagonladingen kritiek op de claim van elektrochemici Fleischmann en Pons dat ze kernfusie hadden bewerkstelligd bij kamertemperatuur, was het over met de hype. Tot op de dag van vandaag willen veel wetenschappers absoluut niet geassocieerd worden met koude kernfusie, vertelde professor Jean-Paul Biberian gistermiddag aan de TU/e. Toch gaat de zoektocht naar deze vermeende potentiële energiebron nog altijd voort.
Jean-Paul Biberian is emeritus hoogleraar natuurkunde in Marseille. Al twintig jaar doet hij zelf onderzoek naar koude kernfusie, of voorzichtiger geformuleerd: kernreacties bij lage temperatuur. Prof.dr.ir. Ton Backx, decaan van de TU/e-faculteit Electrical Engineering en initiatiefnemer van het colloquium van Biberian, introduceerde de Fransman als de man die misschien wel het best is ingevoerd in de geschiedenis en huidige stand van zaken in dit omstreden vakgebied.
De argwanende houding van de meeste wetenschappers ten aanzien van koude fusie kan Biberian wel verklaren. Om twee atoomkernen te laten samensmelten -een reactie waarbij een onnoemelijke hoeveelheid energie vrijkomt-, moet namelijk eerst een bijna onoverkomelijke barrière overwonnen wonnen. Dat lukt alleen door de kernen bij extreem hoge temperatuur op elkaar te laten botsen, zoals in de reguliere ‘hete’ kernfusie-experimenten waarbij ook de fusiefysici van de TU/e betrokken zijn.
“Het beeld is dat kernenergie is opgesloten in een soort kluis met extreem dikke wanden. Wij zijn op zoek naar de sleutel van de kluisdeur, terwijl de meeste wetenschappers geloven dat er helemaal geen deur in de kluis zit.” Zonder kluisdeur kan alleen met brute kracht toegang worden verschaft tot kernenergie, vandaar de plannen om met fusiereactor ITER als het ware een ‘zon op aarde’ te bouwen waarin hete kernfusie moet plaatsvinden.
Ondanks het debacle uit 1989 worden op dit moment onder meer in de VS, China, Japan, Rusland en Italië allerlei experimenten uitgevoerd waarbij op onverklaarbare wijze energie lijkt te worden geproduceerd. Onder meer de Japanse giganten Mitsubishi en Toyota en het Amerikaanse ministerie van defensie (maar niet van energie!) financieren dergelijk onderzoek. Biberian lichtte in zijn verhaal een aantal van deze experimenten nader toe.
In het algemeen gaat het om zwaar waterstof (deuterium) opgesloten in metaalroosters, waarbij een zeer bescheiden hoeveelheid energie vrijkomt - minder dan een watt. Toch beweren sommige onderzoekers dat zij substantiële hoeveelheden energie weten op te wekken, maar uit commerciële overwegingen weigeren zij inzage te geven in hun methodes.
De vragen na afloop getuigden eerder van een welwillende nieuwsgierigheid bij de toehoorders dan van openlijke scepsis. De echte sceptici hadden vast ook niet de moeite genomen om naar een verhaal over koude kernfusie te komen luisteren.
Discussie