Kennismakelaars in bèta willen Brussel veroveren
De TU/e wil een krachtiger stem laten horen in Brussel waar het Europees onderzoeksbeleid wordt bepaald. Samen met de partneruniversiteiten uit Denemarken, Duitsland en Zwitserland, verenigd in EuroTech Universities, is daarom een kantoor geopend bij de poort van het Europees Parlement. Het unieke lobbywerk draait niet alleen om subsidies, maar evengoed om het verwerven van een invloedrijke rol in het Brusselse circuit. De geheime wapens? Excellentie en legitimiteit, gebaseerd op (wetenschappelijk) bewijs.
EuroTech Universities zetelt op de achtste etage aan Square de Meeûs in Brussel. Een rechthoekig parkje, karig opgesierd met een gouden engel op een betonnen sokkel ter ere van de Vlaamse beeldhouwer Juliaan Dillens. Het vale groen en de kale bomen worden overschaduwd door anonieme kantoorkolossen. Een slaphangende vlag in geel en blauw markeert de Zweedse ambassade. Alleen een Italiaanse broodjeszaak zorgt voor wat levendigheid in de verder stille wijk. De bruisende stad Brussel lijkt ver te zoeken. Maar daar is het de vier technische universiteiten ook niet om te doen. Deze plek is vooral om strategische redenen gekozen. Op amper een paar honderd meter afstand van het Europees Parlement, midden tussen de internationale departementen en instituten die ertoe doen. Lobbyen is lopen. En wie oog heeft voor symboliek, kan het niet ontgaan. Vanaf de brede Wetstraat die de Belgische hoofdstad doorklieft, leiden twee wegen naar EuroTech Universities: de Wetenschapsstraat en Nijverheidsstraat. Dat zit dus wel goed.
We treffen de bemanning van het kantoor net voor het kerstreces. De middag schemert al licht als de vergaderzaal wordt opgeruimd. Een half brood, wat bestek, lege borden en dito fles wijn. De spaarzame resten van een kaasfondue. “Een briljant idee van onze Zwitserse collega Olivier”, zegt dr. Andrew Sors lachend. Samen met Emily Parker vormt hij de permanente bezetting in Brussel. Eens per maand, zoals deze dag, zijn ook alle andere leden aanwezig voor het maandelijkse overleg. Om tijd te sparen, is voor de gelegenheid het nuttige met het aangename gecombineerd. “We zitten hier echt niet de hele dag te feesten”, bezweert Sors maar even voor de zekerheid. Als geen ander kent hij de gevoeligheden die er leven omtrent de Europese Unie en het beeld van spilzieke ambtenaren in het bijzonder.
Sors verruilde in 1982 een universitaire loopbaan in Groot-Brittannië voor een baan als vooraanstaand Commissiemedewerker (milieuonderzoek) in Brussel. “Ik verschoof langzaam van het beheren van projecten op het gebied van wetenschapstechnologie naar het management van projecten die gerelateerd zijn aan wetenschapsbeleid.” In deze ene zin vat hij zijn omvangrijke oeuvre samen en doet zichzelf daarmee enigszins te kort. Het tekent echter zijn bescheidenheid en doelgerichtheid en blijkt een schot voor de boeg voor het verdere gesprek. Met humoristische understatements, heldere zinnen en krachtige opsommingen is hij waarschijnlijk de boeiendste en meest charmante ambassadeur met kennis van zaken die de vier technische universiteiten zich kunnen wensen in Brussel. “Dat zou je hen moeten vragen”, weert hij beleefd af.
Sors en Parker (in deeltijd) begonnen in oktober 2011 letterlijk met lege handen. Er is geen businessplan, geen uitgestippelde strategie en geen termijn waarbinnen een vast omschreven doel moet zijn bereikt. Slechts een leeg kantoor dat is geopend door vier bevlogen universiteitshoofden. “Het zou unfair zijn om het daarop meteen af te rekenen”, vindt Parker. “Er was nog niets of niemand in Brussel. Je moet dit project tijd gunnen om zich te ontwikkelen en kijken welke kant het opgaat.”
Juist die betrokkenheid van de vier universiteiten zal de sleutel vormen tot het succes, verwacht Sors. “EuroTech Universities onderscheidt zich van andere universitaire lobbygroepen omdat de alliantie al enkele jaren bestond voordat er een kantoor in Brussel kwam. Vanuit de samenwerking op het gebied van onderzoek en onderwijs groeide de overtuiging bij de vier universiteiten dat ze de legitimiteit bezitten om het Europese innovatie- en onderzoeksbeleid te beïnvloeden en te helpen.”
De Europese Unie stelt om de zeven jaar een beleidsprogramma op. In 2014 moet voor de volgende termijn een begrotingsplan liggen. Sors: “Met duizend deelnemingen hebben de vier universiteiten de afgelopen vijf jaar ongeveer vijfhonderd miljoen euro aan Europese onderzoeksfondsen binnengehaald. Omdat nationale overheden steeds meer de hand op de knip houden, is de druk op die subsidies groter dan ooit. Iedereen voelt dat.”
Ook in Nederland, waar de eerste geldstroom afneemt en een herverdeling plaatsvindt van het wetenschappelijke budget. Het wordt voor onderzoekers lastiger om hun werk te financieren, meent Gerard Verschuren van het Innovation Lab. Hij is twee dagen per week in Brussel als vertegenwoordiger van de TU/e. De overige werkdagen probeert hij in Eindhoven uit te leggen wat er gaande is in Brussel. “De EU begint echt te leven binnen de TU/e, zeker nu de financiële middelen in Nederland opdrogen. We zijn redelijk succesvol in het aanvragen van Europees onderzoeksgeld, maar er zit nauwelijks een strategie achter. Dit kantoor is een goed instrument om die strategie te ontwikkelen. We hebben in Brussel vrij weinig mensen op de goede plek bij belangrijke instanties. EuroTech Universities kan daarin helpen.”
Want het draait voor de alliantie niet louter om onderzoeksgeld, benadrukt Verschuren. De vier universiteiten willen ook hun zichtbaarheid, en daarmee hun invloed, vergroten in Brussel. Volgens Sors werken op de universiteiten wijze mensen ‘maar Brussel begrijpt ze vaak niet’. EuroTech Universities wil een krachtiger stem geven aan het werk en de visie van de alliantie. Op welke wijze dat moet gebeuren, is nog niet volledig helder. Maar het overleg voor de kerstvakantie heeft een aantal concrete plannen opgeleverd.
Parker: “We hebben gekeken welke niches voor onze alliantie kansrijk zijn om te scoren. In 2013 zullen we drie grote publieke evenementen houden in Brussel. We gaan 200 tot 250 beleidsmakers en stakeholders uitnodigen voor themabijeenkomsten over de tenure track, ofwel de loopbaanontwikkeling voor professoren. Verder willen we de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven belichten. En we willen de ontwikkeling van Massive Open Online Courses (MOOC's) tonen. Het zijn alle drie hot topics, maar omdat Brussel is vergeven van de evenementen broeden we nog op een vernieuwende presentatie waarmee we optimaal de aandacht trekken.”
Volgens Sors gaat het om drie thema's die rijp zijn voor presentatie. Andere onderwerpen zullen daarna volgen. De drie evenementen in 2013 vormen slechts het topje van een ijsberg. “Veel werk blijft ongezien en veel gesprekken met bestuurders vinden in alle stilte plaats. Er zijn diverse gradaties van lobbyen. Je kunt heel direct op de deur kloppen van Europese beleidsmakers, maar ik denk niet dat ik daar heel goed in ben. Dus moet ik dat ook niet doen. Ik zie ons meer als ‘kennismakelaars’ die de boodschap van de technische universiteiten doorgeven aan de Europese instituten. En omgekeerd de technische universiteiten informeren over het innovatie- en onderzoeksbeleid van Brussel zodat ze daar hun strategie op kunnen afstemmen. Als kennismakelaars gaan we niet zozeer achter een specifiek doel aanjagen, maar leveren we een strategische visie. Hoe je een duurzaam Europa kunt bereiken met onderzoek naar als smart city’s en smart mobility. Welke technologische oplossingen er zijn voor maatschappelijke vraagstukken. EuroTech Universities heeft al een stem in Europa, maar die moet sterker worden. Vooral nu onderzoek en innovatie sterker worden gekoppeld aan uitdagingen waar Europa voor staat. We willen laten zien dat onze alliantie nuttig voor de samenleving is en een leidende rol kan spelen in de EU. De beste technische universiteiten van Europa hebben zich geëngageerd om hun competenties te combineren in een unieke samenwerking. Het is een opwindend experiment dat de Europese samenleving zal helpen om een duurzame groei te stimuleren.”
Of die alliantie uit vier technische universiteiten blijft bestaan, laat Sors in het midden. Volgens hem is een klein, intensief samenwerkend, gezelschap vaak slagvaardiger dan een omvangrijke vereniging van universiteiten. Waarmee hij indirect zijn voorkeur lijkt aan te geven. “Nee, wij zijn niet exclusief en werken evenmin met gesloten deuren. Het is aan de universiteiten om te bepalen of de alliantie wordt uitgebreid. Ons criterium is excellentie. Daarmee verwerven we de legitimiteit en het aanzien om mee te praten over het Europese researchbeleid dat indirect ook een hefboomwerking heeft op nationale onderzoeksprogramma’s.”
Iedere universiteit bepaalt zelf hoeveel manuren het wil besteden aan de vertegenwoordiging in Brussel. De kosten van het kantoor en de bemanning ervan door Sors en Parker -ongeveer 250.000 euro jaarlijks- worden gedeeld door de vier universiteiten. Deze maand gaat Brainport Eindhoven een deel van de kantoorruimte onderhuren voor twee vertegenwoordigers. Gevolgd door een medewerker van de Deense technische universiteit DTU, die er de belangen gaat behartigen van de European Energy Research Alliance, een groep van vijftien Europese onderzoeksinstituten. Tegenover de gemaakte kosten worden niet direct baten verwacht. Of en wanneer het kantoor in Brussel zijn doelstellingen haalt, hangt volledig in de lucht. Er is geen vastomlijnd kader en geen strikte termijn gesteld. “Als we één onderzoeksproject extra binnenhalen, hebben we ons geld er al dik uit”, verzekert Verschuren. “Maar dat is niet de juiste manier om ons werk te meten.”
Zijn Deense collega Claus Andersen is het daarmee roerend eens. “Ons werk is veel breder. Je kunt onze impact niet evalueren door alleen het onderzoeksgeld te tellen dat we binnenhalen. Hoe wil je claimen dat jouw inbreng zorgt voor extra onderzoeksbudget? Je zult het nooit weten en het is irrelevant. Je bent deel van een proces. Het gaat om ‘branding’ van de universiteiten en de alliantie. Dan kun je de beste onderzoekers en studenten werven. Het gaat erom te worden herkend als de leidende technische universiteiten van Europa en wellicht van de wereld. Natuurlijk, de vier universiteiten wedijveren onderling, maar tegelijkertijd moet je EuroTech Universities zien als een gezamenlijke missie. We zijn op aarde gezet om oplossingen te bedenken voor maatschappelijke vraagstukken. De beste manier om dat te bereiken, is niet alleen door onderzoek te verrichten, maar ook door het beïnvloeden van de onderzoeksagenda van de EU. Dat kan in het voordeel zijn van EuroTech Universities, maar evengoed een meevaller betekenen voor andere universiteiten. Als aan het einde van de dag ons werk maar ten goede komt aan de samenleving. Dan is onze missie geslaagd.”
EuroTech Universities Alliance
EuroTech Universities Alliance heet het samenwerkingsverband voluit dat de TU/e in 2006 aanging met de Deense Tekniske Universitet (DTU), Technische Universität München (TUM) en École Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL).
De vier topuniversiteiten hebben de handen ineengeslagen om samen technologische oplossingen te vinden op het gebied van energie, klimaatverandering, mobiliteit en infrastructuur. Er loopt al een groot aantal gezamenlijke onderzoeksprojecten waaronder het zogeheten GreenTech waarbij PhD's en postdocs vrij toegang hebben binnen de deelnemende universiteiten.
De alliantie richt haar pijlen op onderzoek, onderwijs, technologie en ondernemerschap en levert een actieve bijdrage aan het publieke en politieke debat.
www.eurotech-universities.org/brussels.html
Discussie