- Student
- 03/04/2013
Ze zal het experiment zorgvuldig aanpakken, verzekerde minister Bussemaker de kritische Tweede Kamer. Studenten zullen altijd kunnen kiezen voor een opleiding zonder bindend studieadvies in de latere studiejaren. Ze noemde als voorbeeld de Universiteit Leiden, dat in het tweede jaar een bindend studieadvies (BSA) van 45 punten wil invoeren. “Ik zou dat niet goedkeuren voor opleidingen die alleen in Leiden te volgen zijn.”
Zodra de minister merkt dat de toegankelijkheid van het onderwijs in gevaar komt en het BSA alleen gebruikt wordt “om studenten zo snel mogelijk door de mallemolen te halen”, zal ze naar eigen zeggen niet aarzelen om in te grijpen. De huidige studenten hoeven zich sowieso geen zorgen te maken; onderwijsinstellingen mogen alleen met nieuwe studenten experimenteren.
De maatregel is een experiment en geen wet, waardoor het parlement er geen goedkeuring voor hoeft te geven. De minister mag deze beslissing eigenhandig nemen.
Het is maar de vraag of de Kamer er anders mee akkoord zou gaan, want zelfs coalitiepartij PvdA heeft zo zijn bedenkingen. Kamerlid Mohammed Mohandis is in principe niet tegen, maar vindt de omvang van het experiment te groot. Hij zou liever hebben dat veel minder instellingen aan de slag gaan met het experiment. “De helft of liever nog minder”, zei hij tegen de minister.
Fellere kritiek was er op de samenhang met het leenstelsel. Vooral CDA-Kamerlid Michel Rog trok hard van leer: “Wat nu als studenten die in dat verschrikkelijke leenstelsel zitten in het derde jaar moeten stoppen met hun studie. Dan blijven ze zitten met een schuld van dertigduizend euro”. Ook D66 -dat in principe niet tegen een leenstelsel is- vindt het raar om beide maatregelen in te voeren. Zelfs de altijd regeringsgezinde SGP vond én een leenstelsel én uitbreiding van het BSA te veel van het goede.
D66’er Paul van Meenen vroeg zich af wiens probleem de minister met dit experiment eigenlijk oplost. “De minister heeft met instellingen prestatieafspraken gemaakt en nu legt ze de verantwoordelijkheid voor het halen van de rendementseisen uit die afspraken bij studenten in plaats van bij de opleiding.”
Maar volgens Bussemaker is de uitbreiding van het BSA niet bedoeld om rendementseisen te halen, maar om “een ambitieus studieklimaat” te bevorderen. De stapeling met het leenstelsel vindt ze ook geen probleem: “Een BSA kan studenten juist helpen om snel af te studeren”. Ze verwacht dat het voor studenten een goede stok achter de deur is.
Instellingen kunnen tot 1 juni hun plannen indienen. Daarna beoordeelt de minister die en beslist ze welke opleidingen ermee aan de slag kunnen. Daarover zal ze de Kamer inlichten.
Op dit moment hebben volgens Bussemaker acht universiteiten en vijftien hogescholen interesse getoond. De TU/e hoort daar overigens niet bij, meldt bestuurswoordvoerder Stephan Hoek, en is “in principe” ook niet voornemens om aan het experiment te gaan deelnemen.
Het zou Bussemaker niet verbazen als het er de komende weken weer minder worden. Instellingen mogen namelijk niet zomaar meedoen. Ze moeten volgens de minister voldoen aan een aantal ‘randvoorwaarden’. Zo moet er een uitzondering gemaakt kunnen worden voor topsporters, gehandicapte studenten en andere bijzondere groepen. Opleidingen moeten motiveren waarom een BSA in latere jaren bij hen gerechtvaardigd is.
Bussemaker wil geen lijstje opstellen met minimale eisen, ondanks verzoeken van onder andere D66 en de PVV. Het is juist de bedoeling dat opleidingen het BSA op verschillende manieren gebruiken. Een university college dat excellentie wil bevorderen, zal de mogelijkheid wellicht anders gebruiken dan een grote opleiding waar veel studenten in het tweede jaar vertraging oplopen, verwacht de minister.
Discussie