- Onderzoek
- 15/04/2013
Het instituut maakt elk jaar een optelsom van de bedragen die verschillende ministeries uitgeven aan onderzoek. De uitgaven dalen al een paar jaar: de komende tijd zijn het vooral het ministerie van Economische Zaken, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die minder investeren.
De investeringen dalen niet alleen in absolute zin. Nederland geeft ook een steeds kleiner deel van het bruto binnenlands product uit aan onderzoek. In 2011 was dat nog 0,81 procent, in 2017 naar verwachting 0,68 procent. Bijzonder weinig, in vergelijking met andere landen. Helemaal zeker is dit percentage overigens niet: als de economie groeit, zal het percentage nog lager uitvallen, terwijl het juist hoger zal zijn als de economie krimpt.
De bezuinigingen worden enigszins verzacht doordat de overheid meer geld reserveert voor belastingvoordelen voor bedrijven die investeren in wetenschappelijk onderzoek. Daar is jaarlijks ongeveer 1,2 miljard voor beschikbaar. Maar die belastingvoordelen compenseren de daling van rechtstreekse uitgaven niet helemaal, schrijft het Rathenau. Vooral onderzoeksinstituten worden door die fiscale regelingen afhankelijker van de markt.
Het Rathenau baseert zich in de berekeningen op het regeerakkoord van kabinet Rutte I en de rijksbegroting voor 2013. Het laatste regeerakkoord, van november 2012, is nog niet in de plannen verwerkt. Maar het instituut verwacht niet dat dit akkoord tot een wezenlijk ander beeld zal leiden.
Staatssecretaris Sander Dekker wijst de Tweede Kamer in een begeleidende brief op de extra investeringen die het huidige kabinet wil doen in fundamenteel en praktijkgericht onderzoek. Ook herinnert hij de parlementariërs aan het topsectorenbeleid: innovatieuitgaven staan niet in het overzicht vermeld. Daarover is minister Henk Kamp van Economische zaken in gesprek met het Rathenau.
Discussie