- 19/09/2012
Dat blijkt uit onderzoek van het Rathenau Instituut, de Vrije Universiteit en onderzoeksinstituut CWTS. Het is opmerkelijk, omdat er nog altijd zo weinig vrouwen doordringen tot de top van de wetenschap. Het aantal vrouwelijke hoogleraren stijgt tamelijk langzaam en bleef in 2010 steken op dertien procent. Wel gaan al jaren meer vrouwen dan mannen studeren en zijn er al bijna evenveel mannelijke als vrouwelijke promovendi.
De auteurs vergeleken oudere wetenschappers en jonge wetenschappers in vakgebieden als psychologie en economie: hoeveel publiceren ze en wat is de impact van hun publicaties? Daarbij keken ze naar wetenschappers die subsidie aanvroegen bij NWO.
In de ‘gevestigde’ generatie wetenschappers behoren mannen drie keer vaker dan vrouwen tot de tien procent meest productieve wetenschappers. Maar onder recent gepromoveerde onderzoekers is die voorsprong zo goed als verdwenen.
Sterker nog, jonge vrouwelijke wetenschappers behoren vaker dan hun mannelijke collega’s tot de top tien met de hoogste wetenschappelijke impact. Dat betekent dat ze vaker worden geciteerd door andere wetenschappers.
De resultaten van het onderzoek staan in het Tijdschrift voor Genderstudies. Eerder onderzoek toonde aan dat het verschil in prestaties tussen mannen en vrouwen veelal in de eerste jaren van de carrière ontstond. Vaker dan mannen onderbraken vrouwen bijvoorbeeld hun loopbaan om kinderen te krijgen.
De onderzoekers willen niet te vroeg juichen over de emancipatie in de wetenschap. Het moet nog blijken of vrouwen later in hun wetenschappelijke carrière even productief blijven als mannen of dat de prestatieverschillen alleen iets later de kop opsteken.
Discussie