5

Erasmus: "Eerstejaars presteren verbluffend goed"

Eerstejaars psychologie, sociologie, pedagogiek en bestuurskunde studeren veel beter nu ze van de Erasmus Universiteit onvoldoendes mogen wegstrepen tegen hogere cijfers. Maar gaat het niet ten koste van het niveau?

‘Nominaal is normaal’ heet het experiment waarin de Erasmus Universiteit Rotterdam de studievoortgang van haar studenten wil verbeteren. Eerstejaars van de faculteit sociale wetenschappen krijgen alle zestig studiepunten in één keer, als hun gemiddelde cijfer aan het eind van het jaar maar minimaal een zes is en hun onvoldoendes niet lager zijn dan een vier.

De Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden zijn er ook mee begonnen. SP en PVV stelden er Kamervragen over. In Rotterdam hadden studenten hun bedenkingen en in Amsterdam waren ze ronduit boos.

In contrast met de trend die de zusterinstellingen in Leiden, Amsterdam en Rotterdam hebben ingezet, blijft het 'compensatoir toetsen' aan de TU/e tot een minimum beperkt. Binnen het systeem van het nieuwe Bachelor College kunnen in principe alleen cijfers behaald voor vakken die deel uit maken van een zogeheten leerlijn, worden gecombineerd. Het gaat dan om vervolgvakken die zijn ontstaan door een noodgedwongen splitsing van een te groot onderwerp. Alle vakken in het Bachelor College bedragen namelijk hetzelfde aantal -vijf- studiepunten. Wel zijn er bínnen vakken deeltoetsen die meetellen voor het eindcijfer, dat voor maximaal zeventig procent wordt bepaald door de eindtoets.

Dean dr.ir. Lex Lemmens van het Bachelor College legt uit waarom aan de TU/e niet is gekozen voor een compensatiesysteem als in Rotterdam: "Compensatie tussen vakken kan naar ons inzicht slecht uitpakken in het vervolg van het onderwijs. Als iemand onvoldoendes voor wiskundevakken kan compenseren met hoge cijfers voor communicatievakken, kan die persoon in latere jaren in de problemen komen. Ik ben dan ook benieuwd naar de resultaten op langere termijn in Rotterdam."

Bij de Erasmus Universiteit lijkt de proef vooralsnog geslaagd. Het studiesucces van de Rotterdamse studenten liet voorheen te wensen over. Van alle sociologiestudenten bijvoorbeeld wist maar twaalf procent het eerste studiejaar in één keer te halen. Na twee jaar had nog steeds minder dan de helft de propedeuse op zak. Maar nu ze vieren en vijven mogen compenseren – en in het hele jaar nog maar twee herkansingen krijgen in plaats van acht – heeft opeens 55 procent de propedeuse in één jaar binnen.

Bij psychologie en bestuurskunde waren de cijfers minder dramatisch, maar ook die zijn sterk verbeterd. Driekwart van de psychologen haalt het eerste jaar direct, terwijl dat voorheen maar 53 procent was. “Verbluffend”, vindt Henk van der Molen, hoogleraar psychologie en decaan van de faculteit sociale wetenschappen. Hij is zeer enthousiast over het nieuwe systeem. Morgen overhandigt hij de eerste lichting een getuigschrift.

Zijn studenten werkelijk beter gaan studeren of doet de universiteit minder moeilijk over onvoldoendes?

“Er zijn nog geen precieze cijfers, maar we zien dat de percentages geslaagden in het begin van het studiejaar vergelijkbaar zijn met eerdere jaargangen. In de rest van het jaar, met name in de laatste blokken, gaan studenten harder werken. Daar is een buitengewoon eenvoudige verklaring voor: ze stemmen hun gedrag af op de norm. Voorheen hoefden studenten maar veertig studiepunten te halen om naar het volgende jaar te mogen. Du moment dat die binnen waren, gingen ze het rustiger aan doen. Nu halen ze in één keer hun hele studiejaar en gaan ze zonder achterstallig onderhoud naar het tweede jaar.”

Maar ligt de lat nog even hoog, nu ze onvoldoendes mogen halen?

“De lat ligt zelfs een half punt hoger. Bij tentamens was de grens voorheen een 5,5. Nu moeten studenten gemiddeld een 6,0 staan. Dat is naar schatting een halve standaarddeviatie erbij.”

Baren die onvoldoendes u geen zorgen?
“In elke toets zit een meetfout en de grens is enigszins arbitrair. De een haalt een 5,4 en is gezakt, de ander haalt een 5,6 en is geslaagd, maar een dag later hadden die twee studenten misschien andersom gescoord. Eén ding weten we in de psychologie: hoe langer de toets, hoe betrouwbaarder de uitslag. Studenten psychologie bijvoorbeeld moeten nu gemiddeld een zes halen voor de theoretische vakken en een zes voor de practica. Die totaalscores geven een beter beeld dan de afzonderlijke scores per toets. Ik steek er mijn hand voor in het vuur dat de studenten het juiste niveau hebben, als ze het eerste studiejaar hebben gehaald.”

Stel dat een arts een onvoldoende haalt voor een toets over de ogen en zijn cijfer ophaalt met een hoog cijfer voor een toets over de longen… Schuilt daar geen gevaar in?

“Zo werkt het volgens mij niet; het geneeskundeonderwijs is tegenwoordig veel meer geïntegreerd. Je krijgt niet één keer de ogen en dan nooit meer. Bovendien heeft iedereen vakken waar hij minder goed in is. Als de student zich gaat specialiseren, kan hij kiezen voor een richting waar hij aanleg voor heeft.”

U laat het experiment nog nader bestuderen, maar spreekt nu al van een succes. Loopt u niet op de feiten vooruit?

“De wetenschapper in mij zegt: het eerste resultaat is verbluffend, het is een blow between the eyes, maar nu moeten we het volgend jaar weten te herhalen. Ik denk dat dat gaat lukken. Overigens is het paradoxale effect van ons succes dat we inkomsten gaan mislopen. Studenten zijn sneller klaar en betalen dus minder lang collegegeld. We stoten er eigenlijk een heel cohort uit. Het gaat al gauw om zo’n zes miljoen euro. Daarover heeft ons college van bestuur aan de bel getrokken bij het ministerie.”

Deel dit artikel