De Shell Eco Marathon in Rotterdam is een competitie die draait om zo efficiënt mogelijk rijden. TU/ecomotive gaat de strijd aan in de UrbanConcept-klasse voor stadsauto’s. De andere klasse, Prototype, is volgens teammanager Tim Gerth “niet levensvatbaar voor de weg en heeft meer weg van een opgevoerde ligfiets”.

Om zich te classificeren, moeten auto’s een circuit van in totaal ruim 16 kilometer afleggen. Dit in minder dan 39 minuten, wat gelijkstaat aan een gemiddelde snelheid van 25 kilometer per uur. Het team streeft in Rotterdam naar een plek in de top tien.

Deelnemende teams kunnen kiezen uit verschillende vormen van energievoorziening; TU/ecomotive ziet het meest in elektriciteit. De ‘EM01’, zoals de auto van het team heet, moet volgens Gerth de concurrentie aankunnen met kleine elektrische auto’s voor gelegenheidsvervoer, zoals de populaire Renault Twizy.

Als het aan automotive-student Gerth en zijn teamgenoten ligt, maakt de mens sowieso zoveel mogelijk gebruik van elektrisch vervoer. “De enorme consumptie van olie is een proces dat we moeilijk kunnen omkeren, maar we kunnen wél onze richting aanpassen. Door het gebruik van duurzame energie te verhogen, kunnen we onze mobiliteit op hetzelfde niveau houden.”

Met de EM01 hoopt TU/ecomotive daaraan zijn bijdrage te leveren.  “Zeker als je vaak in de stad rijdt, is de auto die wij willen neerzetten bijzonder nuttig.” Het team wil dan ook een voertuig maken dat niet alleen voldoet aan de eisen van de competitieorganisatie, maar ook aan die van de RDW; de dienst voor het wegverkeer die de registratie van gemotoriseerde voertuigen en rijbewijzen in Nederland regelt.

De EM01 wordt maximaal 130 centimeter hoog -en is daarmee lager dan de genoemde Twizy- en weegt zo’n 160 kilo. De auto, uitgerust met twee zitplaatsen, rijdt straks 50 kilometer op 1 kWh (oftewel 1 accu; de batterijen moeten gemakkelijk verwisselbaar zijn); dit is vergelijkbaar met 1 op 500 bij benzineauto’s. De topsnelheid zal rond de 45 kilometer per uur liggen.

De productie van de auto gaat maximaal negenduizend euro kosten, aldus Gerth. Grootste technische uitdaging voor het team, gehuisvest op de begane grond van Potentiaal, ligt volgens hem op het vlak van de aerodynamica. “Dit is een ingewikkeld technisch fenomeen en hier valt een behoorlijke winst te boeken, vooral ten opzichte van de Twizy.”

Verder is ‘less is more’ een belangrijk van het team. “We willen de eenvoud terug op de weg brengen. Auto’s zijn om allerlei redenen steeds ingewikkelder systemen geworden, terwijl innovatieve technologie een auto echt niet per se complexer hoeft te maken. Iemand met een beetje technisch inzicht zou zijn eigen versie van de auto moeten kunnen maken.”

Voor meer informatie kijk op de site of volg TU/ecomotive op Twitter en Facebook.