Achter de Schermen | Britte Sloothaak, TU/e-kunstconservator
Het reilen en zeilen van een universiteit is geen sinecure. Er zijn heel wat handen nodig om alles op orde te houden, van administratie tot schoonmaak en van beveiliging tot technisch onderhoud. Wie zijn de medewerkers achter de schermen die zorgen dat alles op rolletjes loopt? Cursor zet ze in de schijnwerpers. Vandaag: Britte Sloothaak, kunstconservator van de TU/e-kunstcollectie.
De eerste rector magnificus van de TU/e, professor Dorgelo, heeft tijdens de oprichting van de universiteit gezegd dat kunst belangrijk is op een technische universiteit. Niet alleen ter verfraaiing, maar ook om een creatieve omgeving te creëren juist voor technische mensen. “Ik vertaal dat altijd naar: nieuwe dingen zien, is nieuwe dingen denken, is nieuwe dingen doen”, aldus Sloothaak.
Hoe laat klok je in?
“Ik klok eigenlijk altijd om negen uur in. Hoe ik mijn dag indeel hangt ervan af of ik een kantoordag of een field day heb. Op kantoordagen begin en eindig ik mijn dag met mails bijwerken en het schrijven of redigeren van teksten. Daartussen plan ik al mijn afspraken in met mijn team van stagiaires en freelancers.
Als ik een field day heb dan maak ik afspraken met collega’s in het veld. Ik ga bijvoorbeeld binnenkort langs bij de universiteit Twente. Het is een hele specifieke sector met specifieke uitdagingen, dus dat kun je in je eentje proberen op te lossen, maar het is beter om daar samen over te sparren.”
Als conservator heb je vier basistaken: beheer en behoud, onderzoek, ontsluiting aan publiek, en het uitbreiden van je collectie
Wat houdt je baan precies in?
“Als conservator heb je vier basistaken. Beheer en behoud, onderzoek, ontsluiting aan publiek, en het uitbreiden van je collectie. Beheer en behoud gaat bijvoorbeeld over depot-vraagstukken - je zit vaak met een ruimtegebrek - maar ook over onderhoud. De klimatologische condities van je depot zijn heel belangrijk.
Nummer twee is onderzoek. Van wie is een kunstwerk gekocht, door wie is het gekocht en onder welke voorwaarden. Een collectieconservator hoort dit soort dingen te weten, maar kunstteams op universiteiten zijn meestal niet groot en bestonden voorheen vaak uit mensen die er veel liefde voor hadden maar er geen opleiding voor hadden gedaan. Daarom ben ik de afgelopen jaren druk bezig geweest een inhaalslag op het gebied van herkomstonderzoek.
De ontsluiting aan publiek spreekt natuurlijk voor zich. Het is een publieke bedrijfscollectie dus het is je taak dat het getoond wordt en dat alle informatie inzichtelijk is. Ik ben bijvoorbeeld, samen met mijn team, momenteel de hele website en alle teksten aan het vernieuwen.
En als laatst het verwelkomen van nieuwe aanwinsten. Dit kunnen aankopen, schenkingen maar ook werken in opdracht zijn.”
Wat is je lievelingskunstwerk op campus?
“Ik ben gek op de werken van Sigrid Calon, dat zijn zogenaamde risoprints - een specifieke printtechniek uit Japan. Deze hangen nu bij iemand op kantoor omdat ze nu onderdeel zijn van de kunstuitleen die bestaat uit negenhonderd werken die kunnen worden geleend door TU/e-medewerkers. Ik wil haar werk graag formeel laten opnemen in de kunstcollectie, die bestaat uit ongeveer 400 kunstwerken waarvoor een aangescherpt beheer en behoud beleid geldt.
Daarnaast ben ik gefascineerd door Margot Zanstra. Er staat een sculptuur van haar in de buitenruimte tussen Luna en Impuls, deze is gemaakt in samenwerking met medewerkers van de faculteit Technische Natuurkunde. Volgend jaar ga ik meer onderzoek doen naar dit werk en dan komt meer informatie over haar online. Maar mijn long-term love is toch wel Hella Jongerius. Haar werk in het Neuron-gebouw is mijn debuut geweest.”
Hoe ben je in deze baan gerold?
“Ik heb twaalf jaar bij een groot museum gewerkt in Amsterdam. En daar merkte ik op een gegeven moment dat ik kennisoverdracht heel erg belangrijk vond. Ik leerde dat bij die kennisoverdracht insluiting en uitsluiting plaatsvindt. Wanneer ik informatie opzocht over Picasso dan was dat een dikke map, maar als ik dit deed voor veel vrouwelijke of niet-Europese en niet-Noord-Amerikaanse kunstenaars dan waren dit vaak hele dunne mapjes.
Ik merkte steeds meer dat ik heel veel passie had voor dat stukje kennisoverdracht. Hoe weten we wat we weten? De stap van een museum naar een universiteit was daarom logisch, omdat kennis en onderzoek hier de kernwaarden zijn. Daarnaast zijn de kansen om hier betekenisvol bij te dragen aan wat kunst en cultuur kan zijn veel groter dan bij een heel groot museum.”
Hier op de campus is kunst veel dichter bij de mensen. Daardoor krijg je hele eerlijke reacties en daar leer ik van
Wat is het leukste aan je baan?
“De kunstwerken binnen de TU/e-kunstcollectie zitten heel dicht op de mensen. Als je in een museum werkt is er vaak een afstand; er staat een hekje voor, er zit een kap op, of er staat een beveiliger bij. Je stapt daardoor een ruimte in met een heel duidelijk gevoel van ‘dit is een museum’ en dat bepaalt hoe je naar iets kijkt. Hier op de campus is kunst veel dichter bij de mensen. Daardoor krijg je hele eerlijke reacties en daar leer ik van.”
En het minst leuk?
“Ik ben enorm gedreven over het ontsluiten van een collectie. Maar ik vind het minder dat ik dat nog niet tot de volle potentie kan doen. Je hebt bijvoorbeeld beeldrechten nodig om je collectie ook online te zetten en soms heb ik daar gewoon geen geld voor. Er zit zoveel werk in dat herkomstonderzoek, dan wil je je collectie gewoon heel graag aan iedereen laten zien. Maar uiteindelijk moet je keuzes maken en prioriteiten stellen. Het liefst zou ik alles laten zien.”
Hoe laat klok je uit?
“Om half zes. Het is natuurlijk wel zo dat het niet alleen mijn werk is, maar ook mijn hobby. Ik bezoek in het weekend bijvoorbeeld regelmatig musea, dus het stopt nooit helemaal.”
Wat doe je als je uitgeklokt bent?
“Ik hou dus heel erg van tuinieren, dat is geen grap. Als ik geen kunsthistorica was geworden dan was ik een garden lady geworden denk ik. Ik heb ook een hele leuke tuin!”
Discussie