- De universiteit , Mensen
- 19/05/2021
Oliemannetje en olievrouwtje van het universitair bestuur
Dubbelinterview Harry Roumen en Susanne van Weelden
Voor ieder College van Bestuur is de secretaris van onschatbare waarde. Ze steken geregeld de thermometer in de organisatie, trekken in de wandelgang iemand even aan de mouw en regelen dat warme contacten op temperatuur blijven. Ze combineren dossierkennis met fingerspitzengefühl en behendig manoeuvreren. Harry Roumen was vanaf 1988 het veelgeprezen oliemannetje van het bestuur. In 24 jaar groeide hij uit tot een van de flamboyante boegbeelden van de TU/e. Susanne van Weelden begon in februari 2019 en voelt zich meer op haar gemak achter de schermen. Toch zijn ze het roerend eens over hun dienende rol. “Wij geven de voorzet en het College mag scoren.”
Helden van toen en nu
Het thema van dit lustrumjaar, waarin de TU/e haar 65-jarig bestaan viert, is ‘Helden zoals jij’. Gedurende dit jaar zal Cursor hierbij aansluiten met een reeks dubbelinterviews met als motto ‘Helden van toen en nu’. TU/e’ers met een fraaie staat van dienst, nog actief aan de universiteit of er inmiddels al vertrokken, worden gekoppeld aan hun tegenvoeters uit deze tijd. En dat op allerlei gebieden: wetenschappelijk, beleidsmatig, of uit het studentenleven. In deze aflevering geven we het woord aan Harry Roumen, oud-secretaris van de TU/e, en de huidige secretaris Susanne van Weelden.
Susanne verruilde een academische carrière voor een bestuurlijke functie. Geen verrassende wending volgens haar. “De plek van secretaris in de organisatie vind ik heel erg leuk. Je zit in de helikopter en overziet het geheel. Alles komt bij elkaar. En vanuit je rol, dicht bij het bestuur, heb je de mogelijkheid om richting te geven. Daar voel ik me erg comfortabel bij.”
De Eindhovense universiteit was geen onbekende voor haar. Als staflid van het UMC Utrecht gaf ze in 2011 mede vorm aan de strategische samenwerking tussen Utrecht en Eindhoven. “Ik heb een bèta-achtergrond, dus ik voelde me natuurlijk snel vertrouwd op de campus in Eindhoven. Bovendien kon ik starten met een vrijwel nieuw bestuur. Voor mij was dat een goed moment om in te stappen. We zijn samen begonnen aan de ontdekkingsreis. Niet wetende dat deze pandemie ons zou overkomen. Dat maakt het soms heel pittig, maar heeft ook mooie dingen gebracht. Het heeft mijn kennismaking met de TU/e zeker versneld. Er komt druk te staan op mensen en processen. De ziel van de organisatie wordt echt blootgelegd. Je ziet heel scherp hoe dingen lopen, hoe mensen daarin zitten.”
Vaste baan
Een uitgebreid sollicitatieproces zoals Susanne dat doorliep, ging aan Harry Roumen voorbij. “Het is gewoon vanzelf op me afgekomen. Ik ben in Eindhoven afgestudeerd en daar blijven hangen. Het Rekencentrum, voorzitter van de personeelsvereniging, Prins Carnaval, je leert zo een heleboel mensen kennen. Ik werd gevraagd als voorzitter van de Hogeschoolraad (tot 1984 was de TU/e nog een technische hogeschool, red.). De gewoonte was dat die voorzitters, al mijn voorgangers, uitvlogen naar externe functies, zoals bijvoorbeeld een burgemeesterschap. Dat was ik ook van plan. Toen overleed een lid van het College van Bestuur en kreeg ik het aanbod hem op te volgen. Dat heb ik niet gedaan, want ik vond me eigenlijk niet een bestuurder en ik ging voor zekerheid. Op het moment dat de secretaris doorschoof naar het bestuur kwam zijn post vrij. Ik voelde me vereerd toen ik daarvoor gevraagd werd. Ik zag een nieuwe uitdaging en heb toen wel ja gezegd, ook omdat het een vaste baan betrof."
En met vast zegt Harry geen woord te veel. In 24 jaar zag hij een lange stoet voorzitters en bestuurders aan zich voorbijtrekken. “Ik heb kansen gekregen van het College die de secretarisfunctie overstegen. Ik heb bijvoorbeeld de universiteit in het Eindhovense mogen vertegenwoordigen. Bij de gemeente, de fabrikantenkring en de studentenwereld. Ik was dus een totaal andere secretaris dan Susanne of haar voorgangster Nicole Ummelen. Mijn functie heeft zich in al die jaren ontwikkeld. Ik werd gezien als een soort toegevoegd bestuurder.”
Susanne: “Ja, zo’n rol ontwikkelt zich, maar is wel sterk afhankelijk van de persoon die hem invult en het College waar je mee samenwerkt. Het gaat om karakters met ieder een eigen insteek en om dingen die zij belangrijk vinden. Als secretaris moet je jezelf daar een beetje naar voegen. En zoals jij zegt Harry, kijken waar de ruimte ligt om ergens in te springen en kansen te pakken. Ik denk dat het nog steeds zo is. Ik ben natuurlijk nog niet zo lang in Eindhoven. Voor mezelf wil ik nog iets meer tijd nemen om de organisatie beter te leren kennen. Dit coronajaar heeft in belangrijke mate bepaald waar ik druk mee ben geweest. Maar het College heeft de ambitie om de Strategie 2030 te realiseren. In overleg met de faculteiten en de diensten. Het is mijn rol om te zorgen dat daarover het goede gesprek wordt gevoerd op basis van de juiste processen. Ja, ik ben sowieso iemand die zich meer comfortabel voelt op de achtergrond. Als het nodig is, laat ik wel van me horen”, klinkt het lachend.
Een secretaris moet zich een beetje voegen naar de karakters in het bestuur.
Harry: “Zo ben ik ook begonnen. Ik was ook bescheiden en dat past bij de dienende taak van secretaris. Ik heb mazzel gehad met de goede teams waar ik mee samenwerkte. Niet altijd overigens. Ik heb een keer op het punt gestaan om ermee te stoppen. Maar een nieuwe voorzitter vroeg me de rit samen uit te zitten en dat heb ik toen gedaan. Daarna kregen ze me, bij wijze van spreken, niet meer weg. Het is dus helemaal afhankelijk van de collegeleden waar je mee te maken hebt en hoe die relatie klikt. Ik weet niet precies hoe het bij jou zit Susanne, maar bij mij was dat voornamelijk richting voorzitter en minder naar de rector. Als je daar genoeg ruimte krijgt, dan kun je lekker je eigen gang gaan, maar het is ook een eenzame functie. Je hebt weinig mensen om mee te sparren als het echt zwaar is. Ik heb altijd veel steun gevonden bij mijn landelijke collega's. We kwamen om de zoveel tijd bij elkaar en konden vertrouwelijk het achterste van onze tong laten zien. Zo gaat het waarschijnlijk nog steeds, neem ik aan?”
Susanne: “Ja, dat is gelukkig nog steeds zo. Ik ervaar het als een hele waardevolle groep. Er zijn een aantal nieuwe secretarissen en die zijn ook nog zoekende. Dan is het fijn om je dilemma’s te delen. Ik herken wat je zegt over de eenzaamheid als secretaris. Maar goed, dat is iets dat je vooraf weet.”
Temperatuur meten
Het onderhouden van de warme contacten is door de pandemie uitdagender. Het informele gereedschap is Susanne uit handen geslagen. “Die wandelgangen zijn voor een secretaris erg belangrijk. Het moment om even de temperatuur te peilen en iemand voor of na een vergadering aan te spreken. Je neemt de hele tijd de temperatuur op. Zodra die extreem afwijkt, moet je handelen. Nu we vooral van achter het beeldscherm overleggen is dat een stuk lastiger. Als secretaris moet je inkijk bieden in de verschillende perspectieven en belangen van iedere partij. Je moet ervoor zorgen dat die op tafel komen, zodat je als bestuur daar heel overwogen mee om kunt gaan. Dat geldt ook voor de verschillende belangen tussen het College, want die zijn er natuurlijk ook. Je wilt toch als één bestuur naar buiten treden. Herken je dat?”
Harry: “Helemaal. Ik heb bewondering voor de wijze waarop Susanne acteert in deze periode. Ik ben blij dat die hele coronacrisis niet in mijn tijd heeft plaatsgevonden. Want ik moest bij wijze van spreken mensen ruiken, met ze onder vier ogen kunnen praten. Precies de rol die je als oliemannetje of olievrouwtje moet vervullen. Zo’n beeldscherm is een prima uitkomst, maar als het echt spannend wordt, zie je in het echt toch nog andere dingen. Ik zou dat enorm missen en moet er niet aan denken dat ik een jaar niet op de campus had mogen komen.”
Sprekend over de campus belandt het gesprek ook bij enkele stokpaardjes van Harry; het studentenleven en Eindhoven als studentenstad. Het waren thema’s die veel Colleges maar zijdelings konden boeien, dus sprong hij daar met veel enthousiasme in. Zo staat hij bij duizenden studenten voor het leven in het geheugen gegrift als de spontane gangmaker op menige cantus, de jarenlange met bier overgoten afsluiter van de Intro. “Ja, vond ik leuk om te doen, moet ik je eerlijk zeggen. Als je eenmaal bekend bent bij de studentenverenigingen, weten ze je telkens weer te vinden. Ik vind nog steeds dat Eindhoven te weinig zichtbaar is als studentenstad. Er zijn nu drie sociëteiten gevestigd in de binnenstad, maar ik proef dat te weinig in vergelijking met andere universiteitssteden.”
Susanne: “Waar heeft het dan mee te maken, of waarom denk je dat dat zo is?”
Harry: “Tja, waar ligt het aan? Ook aan de gemeente, want die faciliteren amper en zijn niet scheutig met vergunningen. Dit kan niet, dat kan niet. Nu loopt er bijvoorbeeld weer een moeizame discussie over studentenhuisvesting. Ik vind dat de gemeente zich ook veel actiever richting de universiteit zou kunnen opstellen. Neem afgelopen Koningsdag en vergelijk die eens met vijftien jaar geleden. Toen bestond de TU/e 50 jaar. We zijn die dag met een cortège door de stad getrokken en hebben eredoctoraten uitgereikt in de kerk, allemaal op één dag. Er waren grote concerten op de Markt met meer dan tienduizend bezoekers. De universiteit liet zich in de stad zien tijdens het bezoek van koningin Beatrix. Nu bestaat de universiteit 65 jaar, komt de koning op bezoek maar verschijnt de TU/e amper in beeld. Jammer, het had een andere invulling verdiend. Het ligt zeker niet alleen aan de universiteit. De gemeente Eindhoven heeft zich, in de jaren die ik kan beoordelen, te weinig laten zien in de richting van de universiteit. Wij hebben wel stappen gezet, maar daarbij vaak meer tegenwerking dan medewerking gekregen.”
Susanne: “Ik denk dat het aangepaste programma minder ruimte liet dan normaal. We zijn erin geslaagd om de studententeams een rol te geven. Dat hadden we graag breder gedaan, dus ik snap het gevoel dat Harry eraan overhoudt.”
Dorpscampus
Harry: “Ik omschreef vroeger de universiteit als een dorp binnen de stad. Nu is het echt zo. Kijk maar naar de campus waar tegenwoordig veel studenten wonen. Dat biedt natuurlijk een hele hoop uitdagingen en mogelijkheden. Hoe bevorder je de leefbaarheid? Wat kan je in het weekend doen voor de internationale studenten die er rondlopen? Wat voor leuke manifestaties kun je bieden?”
Susanne: “Zeker, ik denk dat het een fantastische campus is. Mooi groen, met nu nog slechts enkele winkels en horeca, er wordt geleefd. Jij omschrijft het heel mooi als een dorp op zichzelf. Als je daar nog meer faciliteiten aan toevoegt, versterk je dat beeld. Dan wordt het een plek waar mensen in het weekend graag zijn omdat het gezellig en leuk is. We zijn er nog niet, maar het is wel een mooie ambitie. En wil je de leefbaarheid bevorderen, dan moet het ook een veilige plek zijn.”
Sinds ik weg ben, is het aantal studenten flink toegenomen en met name ook het aantal vrouwelijke studenten. Ze hadden me veel eerder weg moeten sturen, haha.
Harry: “Absoluut! Dat het vroeger beter was, mag je natuurlijk je nooit zeggen. Iedere tijd heeft zijn sterke kanten. Ik ben al negen jaar weg, maar nog steeds apetrots op de universiteit. Sinds ik weg ben, is het aantal studenten flink toegenomen en met name ook het aantal vrouwelijke studenten. Ze hadden me veel eerder weg moeten sturen, haha." Zonder gekheid: "Ik volg het nog met zeer veel plezier. Het groeiend aantal studenten, die hele internationalisering. Alles gaat nu in het Engels, dat zou voor mij echt wennen zijn. Jij bent er waarschijnlijk helemaal ingerold Susanne.”
Susanne: “De ontwikkelingen die je schetst maken dit werk ook zo leuk. We hebben bijvoorbeeld onze nek uitgestoken om het aandeel vrouwelijke wetenschappers bij de TU/e te vergroten. Als zich dat dan uitbetaalt, geeft dat veel vertrouwen. Dat heb je hard nodig om de universiteit van de toekomst te zijn. Niet stilstaan maar durven bewegen en openstaan voor vernieuwing. Die creativiteit zie ik terug in deze organisatie. Het bruist van de ideeën en die worden vaak werkelijkheid omdat iedereen er de schouders onder zet. Ik denk dat andere universiteiten daar jaloers op mogen zijn.”
De geïnterviewden
Harry Roumen, geboren in 1947, vertrok op zijn zeventiende vanuit het Limburgse Horn naar ‘wereldstad’ Eindhoven. In 1964 begon hij aan een studie elektrotechniek en studeerde af op paraboolantennes. In 1986 werd hij directeur van het Rekencentrum van de TU/e en was daarvoor voorzitter van de Hogeschoolraad. In de jaren tachtig lonkte een baan als burgemeester, maar hij trad in 1988 aan als secretaris van de universiteit. In 2012 nam hij na een dienstverband van 42 jaar afscheid.
Hij vervulde ook veel maatschappelijke functies. Van 2004 tot 2011 was hij voorzitter van CityDynamiek. Van het lichtfestival Glow was hij gedurende de eerste tien jaar voorzitter. In zijn woonplaats Heeze spande hij zich in voor de stichting Behoud Kempisch Heideschaap en schaapskuddes. Hij bekleedde ook het voorzitterschap van glasvezelcoöperatie HSLnet en van de RvT van een jeugdzorgorganisatie. Voor zijn complete cv verwijzen we graag naar zijn afscheidsspecial van Cursor en de TU/encyclopedie.
Susanne van Weelden, geboren te Utrecht in 1977, heeft een achtergrond in de biochemie en is gepromoveerd aan de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Ze heeft een uitgebreide academische achtergrond. Tot 2017 was ze hoofd onderzoek van het UMC Utrecht en daarvoor was ze zelf actief als beleidsmedewerker onderzoek aan de Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht. Voor NWO was ze actief als programmamanager Chemische Wetenschappen. Voor haar komst naar de TU/e was ze opgeklommen naar de positie van directeur Interne Zaken bij Utrecht Life Sciences. ULS richt zich op het stimuleren van de samenwerking tussen onderwijs- en onderzoeksorganisaties, bedrijven en instituten die gericht zijn op het bevorderen van de gezondheid van mens en/of dier. Sinds februari 2019 is ze secretaris van de TU/e.
Discussie