Meelopen met de TU/e-brandweer met een lach en een traan
Van kinderen voorlezen in brandweerpak tot auto's openknippen
Cursor loopt een dag mee met de TU/e-brandweer. Veel mensen zijn zich niet bewust wat daar allemaal gebeurt. “Er is veel humor in het team, maar als het alarm gaat, gaat direct de knop om en is iedereen bloedserieus”, zegt vervangend brandweercommandant Tim Schippers. En dat alarm blijkt elk moment te kunnen gaan. Ook als je op het toilet zit.
Brandweercommandant Eric van der Heijden, vervangend brandweercommandant Tim Schippers en brandweerman Jan van Schijndel vormen samen de drie-eenheid van de TU/e-brandweer. Toch doen zij de klus op de campus zeker niet alleen; er is ondersteuning van veertien brandweervrijwilligers die normaal gesproken op de campus werken in een andere functie, zoals Luciano Oorthuizen, dagdagelijks Education and Research Technician bij het Equipment & Prototype Center en Janneke Zeebregts, Education and Research Technician bij de faculteit Natuurkunde.
Om 06.00 gaat de wekker voor de redacteur. Voor Schippers nog iets vroeger, hij gaat nog even sporten in de kazerne voordat de werkdag om 07.30 begint. Een fit lichaam is natuurlijk essentieel voor een brandweerman, dus dat moet dagelijks goed onderhouden worden. Na een snelle douche schuift hij bij het team aan op kantoor. De koffie pruttelt, een heilige graal voor de heren. “Een belangrijk brandweerritueel”, zo licht Van Schijndel toe. “We hebben verder niet veel momenten dat we even rustig kunnen zitten gedurende de dag en zo starten we goed samen op.”
Snel na de koffie springen we in de auto: Van Schijndel neemt Cursor mee over de campus naar gebouwen met werkzaamheden. Daar moeten ’s ochtends de automatische rookmelders tijdelijk uitgezet worden zodat ze niet afgaan door het stof dat vrijkomt. ’s Middags volgt een zelfde rondje om ze weer aan te zetten. “We zijn zeer selectief hierin vanwege de veiligheid: enkel op de afdelingen waar ook echt gewerkt wordt, zetten we de alarmen even uit”, zegt Van Schijndel.
Stroeve paal
Het leven als brandweerman geeft een ander soort spanning dan de meeste beroepen. Van Schijndel: “Zeker als ik dienst heb als vrijwillige brandweer, wat ik naast mijn werk op de TU/e doe, is dat zo. Dan moet ik binnen vier minuten op de kazerne zijn. Dan krijg je dus wel eens situaties dat ik met een volle kar bij de kassa van de supermarkt sta. Of dat ik net in bad lig. Je raakt eraan gewend, maar het is niet altijd even handig.” Schippers herkent dat wel. “Of je zit net op het toilet, ook niet heel praktisch.”
Op de TU/e-brandweerkazerne mist Cursor in ieder geval wel een klassieker: er is geen paal. De ploeg zit wel boven, maar het naar beneden gaan gaat via een simpele trap. Hoewel dit een gemis is voor de foto’s, is Schippers er niet per se rouwig om. “Ik heb ook bij Eindhoven centrum gewerkt voor ik hier kwam en daar hadden we wel zo’n paal. Nou, als je dan wat vochtig bent van de douche en het alarm gaat, is dat geen pretje. Ik heb wat angstige momenten aan die paal gehad. Dan is het zo stroef dat je blijft hangen.” De urgentie voelen de mannen in hun bloed, het is een directe reactie die in werking gaat zodra ze het alarm horen. “Ik heb al eens een collega zien binnenrennen met de kappersmantel nog om”, herinnert Schippers zich. “En ik ben zelf wel eens met half geschoren kop aangekomen op de kazerne”, vult Van Schijndel hem aan. Het is duidelijk hoe serieus de mannen hun werk nemen.
Ontruimingsoefening
08.30, tijd voor de voorbereiding van een ontruimingsoefening in Differ. Wie denkt dat de brandweer vooral kruiswoordpuzzels invult tot het alarm gaat, heeft het mis. Er worden ook veel oefeningen gedaan en voorbereidingen van events bijvoorbeeld. Maar ook bijscholing van brandweervrijwilligers staat op de takenlijst. Donderdagochtend is Differ aan de beurt voor een ontruimingsoefening, iets dat jaarlijks moet gebeuren. Er wordt een vuurtje in scene gezet en daar komt een melding van. Vervolgens moet de BHV-ploegleider van die dag het aantal BHV’ers gaan indiceren en taken uitdelen. Er zijn mensen die op zoek moeten naar de locatie van de melding en daar moeten kijken wat er aan de hand is en of er verantwoord zelf geblust kan worden. Er moeten BHV’ers naar slachtoffers of mensen die slecht ter been zijn. Eén van die mensen is vandaag de Cursor-redacteur, die in een rolstoel wacht op hulp. Een confronterende zaak: iedereen verlaat snel het gebouw en jij moet wachten tot er iemand komt om jou te helpen. Ook al is het een oefening, voelt de redacteur toch klamme handjes in de rolstoel, zeker als men niet weet waar de Evac Chair – de speciale evacuatierolstoel - hangt. Na de oefening wordt er geëvalueerd, waarbij duidelijk wordt waar nog meer op geoefend kan worden. “Daar doen we het voor”, zegt Van Schijndel. Terug naar de kazerne.
Littekens
Het werk laat zeker littekens achter, erkennen alle mannen. “We hebben allemaal onze rugzak bij de brandweer”, zegt Schippers. “Het ergste is het als je bekenden tegenkomt in een ongeluk.” Van der Heijden heeft vooral het liftongeluk op de campus nog vers in zijn geheugen. “In Potentiaal (nu Luna, red.) kwam in 2015 bij de werkzaamheden één persoon om en raakte iemand anders zwaargewond.”
Uitrukken voor een focaccia
Dan gebeurt waar we toch een beetje op hoopten: een melding. Waar Schippers al eerder voor waarschuwde komt uit: als het alarm gaat worden de mannen plots bloedserieus. Een prio-1 melding in Atlas. Een issue met een magnetron op de vierde verdieping. Na de minuut omkleden van Schippers en Van Schijndel komt er terug rust in de tent en kan er weer gelachen worden: nu is het wachten op het tv-scherm in de kazerne waarop komt te staan wie welke rol krijgt tijdens deze uitruk. De computer bepaalt wie chauffeur, bevelvoerder en manschappen worden. En wie er van de vrijwillige brandweer worden ingedeeld. Daarna is het wachten op de vrijwilligers, die er binnen vier minuten moeten zijn. Chauffeur: Eric van der Heijden. Bevelvoerder: Tim Schippers. Manschappen: Jan van Schijndel, Luciano Oorthuizen en Janneke Zeebregts. Dat wachten brengt Schippers wat onrust. Maar dan komen Oorthuizen en Zeebregts al aanrennen. Van der Heijden springt achter het stuur, Schippers ernaast. Achterin: Spoor in het midden, Van Schijndel links, Oorthuizen en Zeebregts rechts. Sirenes aan en we zijn weg.
In no-time staan we voor de zij-ingang van Atlas. Met de speciale brandweersleutel wordt de brandweerlift in werking gesteld. Waar men normaal zeker geen lift mag gebruiken als het brandalarm gaat, ligt dat voor de brandweer net iets anders. Er is in de meeste gebouwen een lift die speciaal brandwerend is gemaakt en minimaal een uur bestand is tegen rook, warmte en vlammen. Met een speciale sleutel wordt die in werking gesteld en daarmee kan men snel manschappen en blusmiddelen naar boven vervoeren. Tenzij de brandmelding dichtbij de lift is, dan neemt men de trap.
Gehuld in brandweerpak met masker en ademlucht gaan we in Atlas naar de vierde verdieping, op zoek naar een magnetron. De lucht van verbranding komt ons in de gang al tegemoet. In de open ruimte van Industrial Design lijken studenten zich niet erg druk te maken. Brandweervrouw Zeebregts ziet een lege magnetron en begint in de vuilnisbakken te graaien: wellicht ligt er ergens nog een smeulend broodje. Dan vindt ze een verpakking van een foccacia mozzarella in een vuilnisbak in het keukentje. “Die moet het wel zijn geweest”, zegt ze. De dader ligt op het kerkhof. De rust keert terug en Schippers en Van Schijndel kunnen door naar het voorlezen aan de peuters bij Korein aan de overkant van de straat voor de Kinderboekenweek.
Jong geleerd…
Zo’n twintig ongeduldige kinderen wachten met smacht op Schippers en Van Schijndel met een boek van Nijntje. Het binnenkomen van de brandweermannen – ze lezen vaker kinderen voor – doet standaard altijd een kind huilen, ook nu, maar een passessie van jas en helm maken veel goed. Dan is het eindelijk tijd voor lunch op de kazerne. Een momentje van relatieve rust, vandaag samen met BHV-trainer Toos van Doorn en collega’s die slachtoffer spelen tijdens de ontruimingsoefeningen. Gezellig gekeuvel en wat dartpijltjes moeten al snel weer plaatsmaken voor het voorbereiden van de volgende ontruimingsoefening: de plicht roept.
Groepsdruk
13.30, terug naar Atlas. Daar staat ook een ontruimingsoefening op het programma vandaag. Het alarm gaat en iedereen moet zo snel mogelijk het gebouw uit: een brand in de technische ruimte op -2. Drie slachtoffers deze keer. Op vloer vijf was er een mevrouw met een epileptische aanval, die in haar aanval haar collega van de trap heeft geduwd. Die laatste ligt met een gebroken been op het middelste plateau van de trap. De studenten komen massaal naar beneden, richting het slachtoffer dat schreeuwt: “Niet over mij heen stappen!” Enkelen nemen daardoor een andere trap, maar de meesten stappen om of over haar heen. In het echt is dit heel reëel: veel mensen willen snel weg, maar als je daar als slachtoffer ligt is het heel heftig als mensen over je heen stappen en je potentieel nog meer pijn doen of over je vallen waardoor er nog meer slachtoffers vallen.
Veel mensen bekommeren zich niet om de slachtoffers, toch stoppen er al snel twee studenten, een per slachtoffer, die in ieder geval hun best doen de slachtoffers kalm te houden. Cursor staat op vloer vijf en heeft zo in het trappengat goed zicht op wat er zich beneden afspeelt. De groepsdruk is vanaf hier goed te zien: als de eerste over het slachtoffer stapt, volgen er meer. Als vervolgens iemand omdraait, doen anderen dat ook. Na een tijdje komen er BHV’ers die besluiten dat de mevrouw met het gebroken been op een Evac Chair naar buiten moet. Die stoel moet gezocht worden en het gebruik van de stoel roept nog enige vraagtekens op. Een evaluatiepunt dat in beide gebouwen vandaag naar voren komt: daar gaat extra mee geoefend worden.
Daarnaast wordt de BHV’ers op het hart gedrukt: “Neem even goed de tijd om meldingen uit te lezen op het meldscherm”, zegt Schippers. “Dat klinkt misschien gek, maar daarmee win je uiteindelijk tijd omdat je dan goed weet waar je heen moet en waar je op moet letten (hand- of automatische melder).” Een quizvraag voor degenen die er niet bij waren: “als je een automatische en een handmatige melding hebt, welke check je eerst?”, vraagt hij de mensen bij de evaluatie in Atlas. “Veel mensen denken de handmatige, want dat is een bewuste melding. Maar je checkt juist eerst de automatische, want die gaat enkel af als er iets aan de hand is en die gaat op de precieze locatie af. Een handmelder kan overal ingedrukt worden.”
Keerzijde van een oefening
“Heel nuttig zo’n ontruimingsoefening”, zegt universitair docent Adrie Mackus van de groep Plasma and Materials Processing binnen de faculteit Applied Physics, “maar ik vind het wel vervelend dat het te vaak en zelfs gedurende tussentoetsen gebeurt.” Hij spreekt uit ervaring. Dinsdag 28 september belandt hij met zijn studenten op de ‘stoep’ van het Auditorium (zie foto) en op de donderdag ervoor moest hij tijdens een tussentoets met de studenten uit MetaForum vertrekken. “Het is tweemaal in hetzelfde tijdsslot. Eén groep van de eerstejaars natuurkundestudenten is tweemaal de dupe.”
Vervelend voor de studenten, maar de docenten zitten in deze drukke periode ook niet op meer werk te wachten. Mackus: “Bij de ontruiming tijdens de tussentoets gingen studenten uiteraard praten over de opgaven, waardoor we de test na de ontruiming niet meer konden afmaken. Wij hebben in overleg met de examencommissie besloten een extra toets voor de groep van gedupeerde studenten te maken.” Mackus heeft zijn ervaring teruggekoppeld aan ESA en de opleidingsdirecteur en zij hebben dit opgepakt en gaan kijken hoe dit in de toekomst anders kan.
Auto openknippen
Schippers checkt de weersvoorspelling. Het regent de hele dag al en dat gaat niet veranderen. Er moet nog een auto opengeknipt worden. De redacteur in kwestie wordt aan het werk gezet. Die regen nemen we maar voor lief: een douche kunnen we na deze dag sowieso gebruiken. De oude Suzuki Alto staat buiten al te wachten om omgebouwd te worden tot cabrio. Met een grote spreider en redschaar als hoofdgereedschap moet de klus geklaard worden. De urgentie ontbreekt wellicht een beetje met enkel een bosje bloemen op de achterbank, maar als je erover nadenkt is het fijn te weten dat de brandweermannen alles blijven oefenen voor het moment dat er wel iemand vast zit bij een ongeluk. Van Schijndel let goed op de veiligheid: “Aan deze kant blijven staan, Bridget, je wilt niet tussen de redschaar en de auto komen zo meteen.” De redschaar heeft een kracht die geen genade kent.
De achterruit mag er ook nog uit. Schippers maakt de ruit droog, Van Schijndel plakt direct de veiligheidsfolie erachteraan, die zorgt dat het glas zo niet alle kanten op springt. De mannen zijn feilloos op elkaar ingespeeld en bewaren de rust, ook als ze een onervaren persoon met hun gereedschap bezig zien. “Het is misschien cliché”, zegt Schippers, “maar we zijn een heel hecht team en dat moet ook. Je moet kunnen vertrouwen op elkaar in de situaties waarin wij werken. En ja, het is een stoere mannenwereld, maar ook een stoere vrouwenwereld, hoor! Want die hebben we er hier ook twee bij de vrijwilligers. We zijn in ieder geval allemaal trots dat we dit uniform mogen dragen.”
Discussie